23
De gedragslijn der Regeering bij de regeling van den rechts
toestand van deze perceelen komt overeen met die van de Com
pagnie. Zij stelt zich op het standpunt, dat de „tanah onbekend"
automatisch terugvallen tot het Landsdomein en „stelt derhalve
aan alle andere occupanten dan het Gouvernement den eisch, dat
zij of hun recht van occupatie bewijzen of een rechtstitel overeen
komende met hun landaard aanvragen", i)
Men kan zeer ingewikkelde beschouwingen houden krachtens
welke wetsbepaling, hetzij art. 520 B.W., hetzij de domeinverkla
ring het Gouvernement gerechtigd is tot nieuwe uitgifte.
Bij toepassing van artikel 520 B.W. komen verschillende moei
lijkheden naar voren, waaronder vooral de eisch van het onbe
heerd zijn. De domeinverklaring van artikel 1 van het Agrarisch
Besluit geeft een veel eenvoudiger oplossing.
Het zijn gronden, waarop niet door anderen recht van eigendom
wordt bewezen en dus domein van het Land.
In een arrest van het Hooggerechtshof van 7 Februari 1895, 2)
waarin deze kwestie wordt behandeld, werd beslist, dat „het
bloote feit der vroegere inschrijving op naam van derden de tegen
woordige occupanten niet kan baten; dat immers dit feit niets
afdoet aan de kracht van de domeinverklaring, welke het Land
tot eigendomstitel strekt ten aanzien van allen grond, waarop
anderen geen aan henzelven toekomend eigendomsrecht bewijzen.
Voor hem, die den titel van het Gouvernement betwist, is het niet
voldoende om met verwijzing naar de eigendomsregisters te stel
len, dat het Land te eeniger tijd heeft opgehouden eigenaar te
zijn; neen voor het tegenwoordige zal hij zijn beter recht tegen
over het in beginsel verondersteld eigendomsrecht van den Lande
moeten aantoonen."
Mr. Nolst Trenité schreef in 1918: „Dit arrest leert ons, dat
men zich in gevallen als deze met voorbijgang van de oudere
bepaling van artikel 520 van het B.W. aan de latere domeinver
klaring van het Agrarisch Besluit heeft te houden, vooreerst, om
dat deze van algemeener strekking is dan gene, maar voorts ook
wijl de algemeene Agrarische bepaling den bewijslast op de an-
r) Nota van clen Adviseur voor Agrarische Zaken, Mr. G. J. Nolst Trenité,
aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur dd. 20 April 1918.
2) Opgenomen in het Tijdschrift van het Recht dl. 64, blz. 40 e.v. en In
disch Weekblad van het Recht No. 1659.