39
ken, de gegevens voor die omschrijving zullen geput worden en
welke stukken tot nadere aanduiding daarvan, bij de geregtelijke
acten moeten worden overgelegd.
Immers het geldt hier niets anders dan eene hetere manier om
de meetbrieven op te maken, waarvan in art. 17 van Staatsblad
1834 No. 27 en in art. 9 van Staatsblad 1873 Na. 38 gesproken
wordt; doch aangezien er nergens bepaald is voorgeschreven,
dat zij benoodigd zijn voor de opmaking van geregtelijke acten en
deze stukken bij overgang van gedeeltelijke perceelen, den grond
slag voor de regstzekerheid van den eigendom uitmaken, komt
het mij thans ook wenschelijk voor, om dit art. in de ordonnantie
op te nemen."
Ook t.a.v. de Instructie had de Raad bemerkingen. Deze be
paalden zich echter in hoofdzaak tot de redactie en slechts enkele
artikelen ondergingen een grondige wijziging. Behoudens de wij
zigingen door den Raad aangebracht is dit ontwerp van Verstijnen
tenslotte geheel in S. 1880-148 opgenomen. 2) Uitgaande van den
inhoud van dit thans nog bestaande besluit, zullen we nagaan in
hoeverre de oorspronkelijke tekst van het ontwerp daarvan be
langrijk afweek en welke opmerkingen de Raad dienaangaande
maakte.
Artikel 1 werd gewijzigd in verband met het niet-behouden van
artikel 1 van de concept-ordonnantie van Verstijnen.
In artikel 5 was onder de werkzaamheden der bewaarders niet
genoemd het afgeven van landmetersken
nissen en meetbrieven. Inlassching daarvan kwam
den Raad noodzakelijk voor.
Behalve deze beide artikelen ondergingen slechts de artikelen
52 en 54 t/m 56 een herziening van beteekenis.
Verstijnen had ze als volgt geredigeerd.
„Artikel 52. Bij openbaren verkoop wordt door hem ten
wiens verzoeke verkooping plaats heeft mede eene landmetersken
nis aangevraagd, die onder de veiling bij den Vendumeester ter
inzage van het publiek wordt nedergelegd en waarop na afloop
door den Vendumeester, aan den voet, de naam van den kooper
en het bedrag van de koopsom wordt ingevuld.
Cursiveering van mij. v. H.
2) Zie Bijlage II.