42
In S. 1880-147 werd dan ook uitdrukkelijk verklaard, dat
voortaan de aanduiding der onroerende zaken in de akten enkel
zou geschieden door opsomming der kadastrale kenmerken, die de
kadastrale kaart tot grondslag hadden. Een meetbrief zou alleen
nog noodig zijn bij gedeeltelijke kadastrale perceelen (art. 2 van
dat Stbl.hetgeen bepaald moest worden om te kunnen blijven
voldoen aan art. 17 der Overschrijvingsordonnantie. Doch in dat
geval zou de meetbrief een extract van het kadastrale plan zijn.
Dit laatste was dus in alle gevallen de grondslag voor de speciali
teit. Dit alles sloot in, dat binnen de kadastrale afdeelingen de
bepalingen van S. 1842 niet meer van kracht waren.
Toch bleek Verstijnen inconsequent, toen hij kort daarna voor
schriften gaf voor de landmeters van het Kadaster, voorzoover
deze belast waren met de werkzaamheden van gouvernements
landmeter. Die voorschriften betroffen niet alleen de werkzaam
heden van den gouvernementslandmeter buiten de kadastrale af
deelingen, doch ook die daarbinnen. En ook dat zagen we reeds,
voorzooveel de werkzaamheden plaats vonden binnen de afdee
lingen, moesten de bestaande bepalingen van den gouvernements
landmeter geacht worden te zijn vervallen t) en vervangen door
de nieuwe kadastrale wetgeving. (S. 1880-147).
In gemelde voorschriften week Verstijnen niet alleen af van het
model, gegeven bij S. 1842 - 17, wat betreft de meetbrieven bui
ten kadastrale afdeelingen, doch hij gaf nog eens uitdrukkelijk aan
wat de kaart van den meetbrief binnen een kadastrale afdeeilng
moest bevatten:
,,De kaart of teekening is binnen kadastrale afdeelingen een
kopie van het (voor het betrekkelijk perceel en de belendende per
ceelen tot op den dag herziene en bijgewerkte) kadastrale plan
of, zoo dit op te kleine schaal mocht zijn vervaardigd, om alle
details goed te doen uitkomen, een ontwikkeling op groote schaal
daarvan".
Dit voorschrift was overbodig, daar het een herhaling inhield
zij het dan in wat meer uitvoerigen vorm van het bepaalde
bij art. 2 van S. 1880- 147. Bovendien was het niet op zijn plaats
in de voorschriften voor de kadasterambtenaren, belast met de
functiën van Gouvernementslandmeter. Binnen de kadastrale af-
1) Zie blz. 207 van jaargang 1937.