46 doch gebonden aan het model gegeven bij Stbl. 1842 No. 17, zijn die meetbrieven noodeloos omslachtig. 1. De belendingen zijn daarop tweemaal te vinden. Eens op de kaart vermeld en daarna nog eens in den tekst her haald, gesplitst naar de hoofdwindstreken. Zooals door den Heer F. Ve r s t ij n e n terecht wordt opge merkt is die splitsing voor de omschrijving van de grenzen en belendingen van grillig gevormde perceelen ondoelmatig. 2. De afmeting van elk grensgedeelte wordt in den meet brief viermaal aangetroffen, t.w. a. grafisch aangeduid in de op schaal geteekende kaart; b. daarbij in cijfers op de kaart aangeteekend; c. en d. in cijfers en letters in den tekst herhaald. Laatst genoemde herhalingen mogen zeer zeker overbodig ge acht worden. In Nederland en andere landen in Europa worden in plaats van meetbrieven extracten plans afgegeven, waarop de afmetingen van de grenzen niet zijn bekend gesteld. De Heer F. Verst ij nen heeft voorgesteld, die dan ook ge heel weg te laten. Zoover als de Heer Verst ij nen zoude ik ter zake de hierbij voorgestelde vereenvoudiging in de opmaking van de meetbrieven niet wenschen te gaan. De Meetbrieven, die zijn opgemaakt naar aanleiding van het bepaalde bij Gouvernements besluit van 18 April 1877 No. 11 (Bijlage 7 sub II, III, IV), zijn ook niet bijzonder in de gunst geval len van het Indische publiek, dat herhaaldelijk heeft getoond veel prijs te stellen op de in cijfers uitgedrukte metingsuitkomsten, zvaar- cioor de grenzen zijn bepaald. 3) Mijnerzijds zoude er dan ook geen bezwaar bestaan om die op de kaarten van de meetbrieven uit het veldwerk over te nemen. Bij gebreke daarvan op den meetbrief is men bij het doen van grensuitzettingen steeds aangewezen op de veldwerken. Deze stuk ken staan niet ter beschikking van het publiek, dat voor zoo'n verrichting dus den landmeter noodig heeft. Is, middels extra kosten, dit bezwaar niet onoverkomelijk op de hoofdplaatsen, waar de kadastrale bureaus gevestigd zijn, een meer reëel bezwaar ontstaat voor vele plaatsen, welke ver van Cursiveering van mij. v.H.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 50