49
geen Wiemans in 1905 schreef en wat op het oogenblik nog
zoo niet in meerdere mate geldt.
„Stelt men de vraag, of door het nieuwe kadaster niet veel
verbetering is verkregen, dan moet die vraag zeer stellig be
vestigend worden beantwoord. Niet zoozeer echter als gevolg
van de nieuwe bepalingen op het kadaster, dan wel tenge
volge van het aanstellen van een voldoend, goed bezoldigd
en deskundig personeel.
De meetbrieven worden met zorg opgemaakt en zijn be
trouwbare, zeer volledige grondslagen voor de rechtszeker
heid. De kohieren der verponding zijn allengs vervolledigd
en worden naar behooren bijgehouden. De verwijzingskaarten
zijn in de plaats gekomen van de oude blokkaarten en kun
nen, wanneer de opmaking daarvan naar behooren geregeld
wordt, uitmuntende aanwijzers zijn van het wettelijk grond
bezit. De kadastrale plans houden een getrouw beel-d in van
het terrein tijdens de opneming."
Mr. C. G. VAN HULS.
Bijlage I.
STAATSBLAD 1880 No. 147.
R e ge ling van het gebruik, dat van de uitkomsten der ka
dastrale metingen is te maken in de gerechtelijke akten betrekkelijk
den eigendom en andere zakelijke rechten op onroerende goederen.
Ordonnantie van 8 Augustus 1880.
(Gewijzigd bij Stbl. 1890 No. 130 en Stbl. 1901 No. 217. Zie
beneden).
Te bepalen:
Art. 1. Nadat de opmetingen voor het kadaster in eene ka
dastrale afdeeling zijn afgeloopen en het kantoor van bewaring
van het kadaster is georganiseerd, worden de in die afdeeling ge
legen onroerende goederen, welke het onderwerp uitmaken van
eene gerechtelijke akte als bedoeld in artikel 1 der ordonnantie
van 21 April 1834 (Staatsblad No. 27), artikel 1 der ordonnantie
van 21 Februari 1873 (Staatsblad No. 38) en de artikelen 26, 31,
alinea 1, en 34 der bepalingen omtrent de invoering van- en den
overgang tot de nieuwe wetgeving, daarin aangewezen door ver
melding van de kadastrale kenmerken, bestaande in:
D Tijdschrift voor K. en L., jaargang 1905, blz. 51.