51
c. de sectie-letters en nommers, waaronder de perceelen
bekend zijn;
2e. in de districten, opgemeten ingevolge het bepaalde bij II,
sub 2e, van het besluit van 10 Mei 1879 No. 4 (Stbl. No.
164):
a. de naam van de residentie;
b. de naam van de bestuursafdeeling;
c. de naam van het district;
d. de naam der dessa, en
c. de kadastrale nommers der perceelen.
Tevens bevatte S. 1890-130 de volgende overgangsbepaling:
„Ten tweede: In de kadastrale afdeelingen, opgemeten volgens
de bij het besluit van 4 Augustus 1879 No. 7 vastgestelde en bij
dat van 30 April 1883 No. 30 gewijzigde voorschriften en waar
op de bepalingen van de ordonnantie van 8 Augustus 1880 (Stbl.
No. 147) reeds zijn van toepassing verklaard, worden de kadas
trale kenmerken, bedoeld bij artikel 1 van die ordonnantie, bij
voortduring gebezigd, tot tijd en wijle de kadastrale stukken dier
afdeelingen zijn omgewerkt volgens de voorschriften, vastgesteld
blijkens artikel 1 van het besluit van heden No. 6."
Bijlage II.
STAATSBLAD 1880 No. 148.
Art. 1. Kantoren van bewaring van het kadaster worden op
gericht, naarmate de werkzaamheden van het nieuwe kadaster
vorderen.
De kring van elk kantoor van bewaring wordt door den Gou
verneur-Generaal bepaald en zooveel noodig later uitgebreid tot
andere kadastrale afdeelingen.
Aan het hoofd van elk kantoor staat een bewaarder of een
ander als zoodanig fungeerend ambtenaar van het kadaster.
Ondergeschikt technisch en ander personeel wordt aan het kan
toor toegevoegd door den directeur van het departement, waar
onder deze dienst ressorteert.
Art. 5. De werkzaamheden der bewaarders bestaan in:
a. het brengen van verband tusschen de nieuwe en de oude
aanduiding van de kadastrale perceelen;
b. het ineenzetten van de kadastrale boekhouding;
c. het instandhouden van het kadaster, en