60
van den trek vooraf „sluitend" worden gemaakt, waarna een voor-
loopige coördinatenberekening plaats vindt. Bij deze voorloopige
berekening wordt het punt S als beginpunt genomen; zij resul
teert in een punt n' als eindpunt, waardoor de lineaire sluitfout n'n
in richting en grootte voor den dag treedt. Van de voorloopige
trek worden de omzwaaiing en relatieve lengteverbetering der
polygoonzijden vastgesteld, waarna de voorloopige coördinaat-
verschillen gecorrigeerd kunnen worden en de aansluiting daad
werkelijk verkregen wordt Schrijver erkent, dat het systeem
snel tot het doel voert, doch veroordeelt de toepassing daarvan,
omdat de gemeten hoeken in de aansluitingspunten een dubbele
correctie ondergaan, terwijl de overige hoeken slechts één correc
tie deelachtig worden; de dubbele correctie kan bovendien tot
zoodanige waarde opklimmen, dat het zeer de vraag is, of de
hoekverbetering binnen de voorgeschreven tolerans komt te liggen.
Ook de evenredige indeeling der coördinatensluitfout over de
lengten der polygoonzijden (door schrijver „methode Goulier"
genoemd) wordt onjuist geacht. Schrijver verwijst naar onder
staande figuur 3, waarin de trek S 1'2' n' zoodanig moet
worden gecorrigeerd, dat n'
tot het aansluitingspunt n
wordt verschoven. De op
tredende coördinaatsluitfou-
ten AX en AY doen alsdan
n n
m.b.t. een willekeurig poly-
goonpunt P de verschuivin-
gen AX|, en AY., ontstaan, waarbij men heeft:
AX,
U
Ir
AY,,
AXn li 12 ln AYn
De gestrektheid van de trek nu is oorzaak, dat er (zie figuur 3)
een serie gelijkvormige en gelijkstandige verschuivingsdriehoekjes
ontstaan. Deze driehoekjes wijzen er op, dat in wezen de hoeken
A x„
F ia. 3.
Bedoeld systeem, dat in onzen dienst de X - ^-methode wordt genoemd,
en zoowel grafisch als langs den weg van berekening kan worden uit
gevoerd, wordt voornamelijk toegepast voor woeste gronden, die met de
boussole gemeten zijn.