61
geen correctie hebben ondergaan, met uitzondering van de hoeken
in de aansluitingspunten. De trek werd feitelijk alleen maar om
gezwaaid en relatief-lineair gecorrigeerd, om de aansluiting te
verkrijgen. De bezwaren zijn derhalve soortgelijk aan die van de
vorige methode.
Met betrekking tot de „indeeling der coördinatensluitfouten
evenredig aan de partieele coördinaten van iedere veelhoekszijde"
geeft schrijver in onderstaande figuur 4 een tweetal polygoonaan
sluitingen. De bovenste polygoon bevat de zijden 1-2, 2-3 en 3-n,
welke de richting Oost-West hebben; de optredende sluitfouten
zijn AX en AY. Om deze sluitfouten te elimineeren zullen aan
de hand van de waarde AX de voorloopige punten 1', 2' en 3'
de noordwaartsche verschuivingen l'-l", 2'-2" en 3'-3", en ver
volgens aan de hand van de waarde AY de oostwaartsche
verschuivingen 1"-1, 2"-2, 3"-3 ondergaan. Het gevolg hiervan
is, dat de hoeken 2, 3 en n onveranderd blijven, terwijl de hoeken
S en 1 belangrijke correcties krijgen.
In de onderste polygoon
van figuur 4, waar de lijn
III'-N' de eenige polygoon
zijde vormt, die de richting
Oost-West heeft, zal ten
gevolge van dit systeem
bedoelde zijde geen AX-
correctie deelachtig worden,
in tegenstelling met de overige zijden van den trek.
Het bedrag voor de indeeling is hier afhankelijk gesteld van de
richting der polygoonzijde, en óók nog van de willekeurige keuze
der asrichtingen van het coördinatenstelsel. Het onlogische van
het systeem ligt er dus duimen dik op.
Schrijver gaat ten slotte nog na, hoeveel de optredende indeel-
fout t.a.v. de hoekmeting bedraagt door de omzwaaiing a Hij
merkt op, dat er een zijwaartsche sluitfout overblijft, hetzij men
de hoekmeting vooraf sluitend maakt, hetzij men zulks nalaat; het
optreden van deze zijwaartsche uitwijking moet dan aan alle hoe
ken worden toegeschreven.
o1"Y
Fuj. 4.
o o