72
hoeften aller bevolkingsgroepen in overeenstemming met hun
aard, naar een harmonische functionneering van de stad als
geheel, een en ander in juiste aansluiting aan hare omgeving
en met inachtneming van hare functie in algemeen verband.
2. Op dien grondslag houden zij tenminste in, dat:
a. de noodige gebieden bestemd worden voor de volkshuis
vesting, voor inrichtingen van bedrijf en handel, voor pu
blieke bouwwerken, voor ontspanning en sport in de open
lucht, voor begraafplaatsen, voor het verkeer te land, te
water en in de lucht, voor de afwatering en voor de ver
der noodige sociale, technische en hygiënische voorzie
ningen;
b. bevorderd worden een passende intensiteit van het ge
bruik van den grond en een vlot en veilig doorgaand en
plaatselijk verkeer;
e. bij het aanleggen en bouwen verzekerd worden de orde
lijkheid, de bruikbaarheid, de hechtheid, de veiligheid en
de voorzieningen tegen brand- en luchtgevaar, en in acht
genomen worden de eischen der hygiëne;
d. beschermd worden werken of complexen van belang uit
historisch, cultureel of aesthetisch oogpunt, tegengegaan
wordt ontsiering en bevorderd wordt het ontstaan van
nieuwe schoonheid;
e. rekening wordt gehouden met de ter plaatse gebruikelijke
aanleg-, bouw- en levenswijzen en materialen;
f. bevorderd wordt, in het bijzonder voor de minder bemid
delde bevolkingsgroepen, een sociaal, economisch en hy
giënisch zoo goed mogelijke huisvesting, overeenkomstig
hunne zeden en behoeften.
3. Geen stadsvormingsvoorschrift mag door den rechter buiten
toepassing worden gelaten, op grond van strijd met de voor
schriften van dit artikel.
Voorzoover het Kadaster ter sprake komt, wordt er weinig goeds
van verteld.
De paragrafen van de Toelichting, handelend over grondrech
ten houden o.m. het volgende in:
62. Het agrarisch-rechtelijk stadsbeeld vertoont in Indië een
onovertroffen bontheid, een veelal ook practisch
haast onontwarbare mengeling van Inlandsch bezitsrecht (al dan