4
Noemen we de in het rekenschema voorkomende grootheden
w'*wAi „ema[<sjia]ve reSp (w (w.l),
[aa] [bb.l] [cc.2]
(w.2), dan geldt dus [w.i X (w.i) min., zoodat:
8 w.i
[(w.i) 0
8 x
8 w.i
[(w.i) 0
Sy
8 w.i
[(w.i) 0
8 z
waaruit de grootheden x, y, z zijn op te lossen.
Met 3 korrelatenvergelijkingen en 2 onbekenden wordt dit dus:
Wj =co1 a|X /3-ly
w.l Wo wx J—- w.> (ab) w,
[aa]
[ac] be. 1
w.2 w, - w,- w. l|bb l)-
8 w,
ai
8 w. 1
w;-. (ac)w, (bc.l)w.l
8 x
8 w.2
- «2 a\ (ab)
5x «s (ac) - >«2 (ab) (bc.l)
(w,)« (w.l) (ab) -)- (w.2) «3 «t (ac)
«2 «i (ab) (bc.l) o
ft>t a, x Pi y ü>2 a-, x f3.,y(ab) (w, a, x y)
«-L X
[aa] [bb.l]
"2 (ab) I <03 «o x /?3 y (ac) a{ x
