83 v3 v2 v, L f 1 Waar cle polygoonzijden evenlang zijn verondersteld dus elk L zal deze zijwaartsche uitwijking bedragen n-i L L boog vn_3 vn_j n-i p (n-i) De lengte n'n" wordt door de hoekcorrectie vn_1 als het ware met het gevonden bedrag „ingekort". De hoekcorrectie vn_2 brengt eveneens een zijwaartsche uitwijking mee van het punt n'. Uit de figuur is af te leiden, dat deze uitwijking bedraagt 2L 2L boog vn_2 Vn_2 n-i p (n-i) Dit is dan de tweede „inkorting", die aan de lengte n'n" wordt opgelegd. Voor de hoekcorrectie vn_2 zal de inkorting bedragen: 3L 3L boog Vn_3 V„_3 n-i p (n-i) enz. Het totaalbedrag der inkortingen wordt dus L 2L 3L Vn-i Vn_2 Vn_3 p(n-i) p(n-i) (n-i) (n-3) L (n-2) L (n-i) L P(n-i) p(n-i) (n-i) en dit moet gelijk zijn aan rj Deze gelijkstelling levert ons de tweede voorwaardevergelijking (n-i) V! (n-2) v2 (n-3) v3 p(n-i) 3vn-3 2vn-2 vn-i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 13