100
rechneten Koordinaten eines Steines wirklich, dasz er nicht 20
cm weiter nördlich, südlich, östlich, oder westlich der Idealstelle
auf der Erdkugel sitzt; und was macht das für die Weltgeschich-
te aus?"
Zooals men ziet, kleedt v. Gruber zijn beantwoording in als een
nieuwe serie vragen, waarop hij dan het directe antwoord schuldig
blijft. Rhetorisch zal dit zeker eenigen indruk gemaakt hebben (het
artikel is oorspronkelijk gegeven als voordracht), te meer waar de
bedoeling van den schrijver ongetwijfeld duidelijk is! Wij zullen ons
echter bij de beschouwing van deze vragen niet door een rhetorisch
succesje mogen laten overbluffen, doch ons terdege rekenschap moeten
geven van de hier gestelde problemen.
Wij kunnen immers evenmin het geven van een antwoord ont
wijken door aan een ieder buiten den kadastralen kring de bevoegd
heid te ontzeggen dergelijke vragen te stellen.
De achterstand op landmeetkundig gebied in Ned. Indië is lang
zamerhand zoo groot geworden, dat de landmeters van het Kadaster,
zijnde de eenige gespecialiseerden op dit terrein, zullen moeten in
grijpen, leiding geven, adviseeren, in het algemeen zich diepgaand
moeten bezighouden met alle kartografische problemen, ook al liggen
deze buiten den eigen kring van het directe kadastrale. Indien dit
het geval is, dan zal het veelal noodzakelijk blijken de kadastrale nauw-
keurigheidseischen in verband te brengen met de door andere diensten
gestelde eischen, en dus ook deze eischen te bespreken met buiten
staanders op kadastraal gebied. Dan zullen deze en dergelijke vragen
zeker weer gesteld worden, en een afdoend antwoord vereischen.
We zullen dus beginnen met de vraag, of inderdaad niet de ten
dens bestaat bij de kadastrale voorschriften meer te letten op bereik
bare dan wel op gewenschte nauwkeurigheid.
In dit verband moeten de volgende punten worden onderzocht:
(1) Wat is gewenschte nauwkeurigheid" en wie moet hierom
trent grenzen vaststellen
Een afdoend antwoord is hierop, dunkt mij, moeilijk te geven.
Zouden wij ons op het standpunt stellen, dat wij in het algemeen
toch in het belang van het publiek werken, en dit dus in eerste in
stantie hier moet oordeelen, dan zouden wij niet veel verder komen
Het stellen van normen kunnen wij van die zijde niet verwachten
belanghebbenden kunnen alleen incidenteel uitmaken, wat zij noodig
hebben. Zoo blijft over, dat wij tenslotte zelf onze meetnauwkeurig-
heid moeten regelen, wel te verstaan, steeds met inachtneming van de