105 mogen voor ons echter geen reden zijn niet vast te blijven houden aan de hierboven uiteengezette beginselen. De verdere door v. Gruber gestelde vragen, behoeven een minder uitvoerige beschouwing. Het is zeker niet noodig, dat van alle grens- steenen coördinaten bekend behooren te zijn. Het is echter wel ge- wenscht, dat zij, als zijnde de eenige ondubbelzinnige en tevens meest eenvoudige cijfers ter vaststelling van grenzen, desnoods berekend kunnen worden. Of het tot verzekering der grenzen niet voldoende is over ze kere contrölematen" te beschikken, evenals dit voor de „Sicherung" van driehoekspunten gebruikelijk is? Hier is kennelijk een misverstand in het spek Dergelijke controle- maten zijn bij driehoeks- en veelhoekspunten inderdaad gebruikelijk, doch dienen alleen om een dergelijk punt gemakkelijk en eenvoudig terug te kunnen vinden, nimmer echter om, indien het punt verdwe nen is, het weer te kunnen reconstrueerenWaar dit laatste toch echter voor de verzekering van grenspunten een dwingende eisch is, is het stellen van deze analogie niet geoorloofd. Afgezien hiervan is het idee opzichzelf misschen het overwegen waard. Daar de schrijver zijn idee echter niet verder uitwerkt en zich bepaalt tot de niet erg preciese uitdrukking „gewisse Kontrollmasze", kan hierover verder gezwegen worden. Ik wil er echter nog op wijzen, dat dit systeem eigenlijk in den grond te vergelijken is met het meetbriefstelsel zooals dit oorspron kelijk hier te lande, is ingevoerd, (en zooals dit eigenlijk nog geldt voor „B.K.A.-perceelen"). Ook hier een stelsel van contrólematcn, waarvoor dan, inderdaad zeer practisch, de afmetingen van het perceel zelf werken gekozen, daar deze ook uit anderen hoofde van belang waren. Het zij hier vol doende nogmaals den nadruk te leggen op het feit, dat men hier heeft moeten overgaan tot een vastleggen in grooter verband, hetzij gra fisch, hetzij door cijfermateriaal, doordat bedoeld systeem misschien voor een eenvoudig en klein samenstel van perceelen goed werkt, echter bij een eenigszins ingewikkelder toestand volkomen bankroet bleek te gaan. In de voorgaande beschouwingen ligt, dunkt mij, ook het ant woord op de laatste vragen van v. Gruber. Of tenslotte de hier be handelde kwesties van eenig belang zijn voor de „Weltgeschichte", deze vraag kunnen wij rustig deponeeren. Dit zal de historie later zelf wel uitmaken. J. G. JANSSEN.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 35