T
112
3e. dat door een verdichting van het primaire kadastrale drie-
hoeksnet met slechts vijf punten (KSi t/m KS5) over voldoende
punten zou worden beschikt om over het geheele gebied naar believen
tertiaire punten (KT) alleen en uitsluitend door middel van achter-
waantsche insnijdingen te kunnen bepalen, die dan als aansluitings-
punten zouden kunnen dienen voor het kadastrale polygoonnet.
Bovenvermelde opzet bleek voor verwezenlijking vatbaar en zoo
als fig. 1 laat zien, zijn op die wijze 35 tertiaire punten bepaald, waar
bij als minimum eisch werd gesteld, dat ieder punt uit vijf goede
achterwaartsche insnijdingen moest worden bepaald.
Deze 35 punten, die op onderlinge afstanden van d= 1 a 1.5 km
zijn gelegen, bestrijken het gebied van de reeds met eenigen rechts
titel uitgegeven gronden.
Door een sterke, onvoorziene uitbreiding in het gebied ten Noord-
Westen van het punt KPi moest voor de bepaling van tertiaire punten
aldaar het secundaire punt G. Andjasmoro (S. 738) van het topo
grafische net ingeschakeld worden.
Dit punt is gelegen op een hoogte van 2280 m en op een afstand
van ongeveer 7.5 km hemelsbreed ten Noord-Westen van het punt
KPi (op de kaart niet aangegeven).
Voor de verzekering der primaire en secundaire punten van het
kadastrale driehoeksnet werden, voor zoover niet reeds steenen pilaren
aanwezig waren dit was reeds het geval met de punten S. 737,
S. 747 en KP3 stevige gemetselde pilaren gebruikt volgens het
model, als weergegeven in fig. 4.
Voor de verzekering van de tertiaire punten
van het kadastrale driehoeksnet werden even
als voor het polygoonnet gewapend-betonpalen
met kruisvoet gebruikt, die geheel in den grond
werden geplaatst (zie voor het model Jaarg.
1937 van dit tijdschrift, fig. 1 tegenover blz.
86).
Voor richtsignalen op de primaire en secun
daire punten werden eenvoudige bamboezen
richtstokken gebezigd, gesteund door een een
voudige driehoekige bamboestellage (zie fig. 5).
Het gebruik van een richtstok was absoluut
noodzakelijk, daar de pilaren, die dikwijls op
betrekkelijk korte afstanden werden waarge
nomen geen goed richtpunt vormden door de
sterk wisselende schaduw- en lichtvlakken.
Fig. 4.
doorsnede
yzeren
6otx.£
o.s n
ion
0.7 M
c
>.7sn
O
Boverz.ceo1.7r1 zcc&c