122
UIT ANDERE TIJDSCHRIFTEN.
V"
ip ys
I. ZEITSCHR1FT FÜR VERMESSUNGSWESEN 15 APRIL 1939 No. 8.
„Einschaltung von Aufnahmepunkten in ein Dreiecksnetz durch Strec-
kenzüge mit optischer Langenmessung". (Reg. Verm. Rat B. Huber en
Dr. Ing. K. Rinner).
Dit artikel heeft betrekking op optische lengtemeting met constante
baaklengte, dus op de wijze zooals dit geschiedt bij dc bij onzen dienst ook
in gebruik zijnde Wild-invarlatten.
In Hoofdstuk I stellen de schrijvers een tabel samen, waaruit, bij ge
geven middelbare fout in de enkelei hoekwaarneming, af te leiden valt met
welk aantal series de hoeken naar dc baakcindpunten gemeten behooren te
worden, in verband met de slaglengte en met een als cisch te stellen nauw
keurigheid per 100 meter.
Zij maken het zich in hun afleiding van bedoelde tabel m.i. noodeloos
moeilijk. Zonder hierop verder in te willen gaan, lijkt het mij niet zonder
belang, aan te geven hoe een dergelijke tabel op eenvoudige wijze kan
worden samengesteld.
Dc foutenfunctie van een afstand bepaald uit een hoekmeting naar een
baak met constante lengte is
s2
ms ms (zie Jordan Deel II Ie. band blz. 335), waarvan
'p
ms mf in den afstand, s afstand, 1 baaklengte, me dc mf in
in de hoek.
Voert men in de m.f. i,n dc enkele hoekwaarneming m0 dan is, als
n het aantal series is waarin dc hoek wordt gemeten
mo
m£ Dan is
s2 m0
ms
De m.f. in de gemeten lengte is dus recht evenredig aan het quadraat
van die lengte.
Wil men nu bij een meting als eisch stellen een bepaalde nauwkeurig
heid per 100 meter, dan is het zaak deze quadratische vergrooting op een
of andere wijze te laten verdwijnen. Dit kan zeer eenvoudig door de factor
^/ri in de noemer evenredig te nemen aan s, dus n evenredig aan s2.
Bedenkt men verder, dat -\/h omgekeerd evenredig is aan msdus n
aan ms2dan zijn alle gegevens benoodigd voor het samenstellen van de
tabel aanwezig.
Analoog aan de aanname in bedoeld artikel stellen wij m0 5CCen
vinden dan voor 1 2 m bij enkele hoekmeting:
m100 0.04 m.