124 II. JOURNAL DES GÉOMÈTRES EXPERTS ET TOPOGRAPHES FRANCAIS 1932 No. 2, blz. 69 e. v. Orientation professionelle, door Mile Jacqueline Danger, (Licenciée es- lettre philosophic, diplomée des écoles de Psychologie et d'Orientation professionelle). Zooals dc titel inhoudt gaat het hier over beroepsoriënteering, dat wil zeggen, psychotechniek toegepast op het beroep. In deze tijden van Taylor- systeem en technocratie is het duidelijk, dat het uitzoeken van die eigen schappen die iemand voor een bepaald beroep meer of minder geschikt ma ken, van niet te onderschatten betcekenis is. Immers, hoe meer efficient de werkwijze is van hen, die een bepaald beroep uitoefenen, hoe kleiner het aantal is waarmede volstaan kan worden. Waar alle technische strevingen van dezen tijd als ideaal, althans als resultaat schijnen te hebben de wer keloosheid zooveel mogelijk te vergrooten, is dit ongetwijfeld in volkomen overeenstemming met den geest des tijds, en moeten wij, willen we niet het merk van hopelooze ouderwetschheid op ons laden, ons duchtig reken schap geven van de hier te behalen resultaten. Met veel belangstelling namen wij dan ook kennis van het artikel van mej. Jacqueline Danger, die haar psychotechniek toepast op het landmeters- beroep. Wij zien haar hier, gewapend met tests en andere hulpmiddelen van de ,,école de Psychologie et d'orientation professionelle", den landmeter te lijf gaan, ten einde hem, het tot nu toe zorgvuldig bewaard geheim van zijn competentie te ontrukken. Allereerst wordt, men vergeve ons het beeld, de landmeter physielc „uitgekleed". Wat hierbij te voorschijn kwam, willen wij den lezer in het kort medcdcelen. Wij hooren dan, dat de landmeter moet beschikken over minstens twee armen (zeer speciaal voor het vasthouden van stalen meetvecren), en liefst twee beenen. Verlamden deugen blijkbaar voor het vak niet, evenmin als zij die aan pijnlijka platvoeten laborceren. Verder schijnt het een voordeel te zijn, indien men beschikt over een „physique agréable" niet alleen uit aesthetisch oogpunt, doch in het bijzonder voor het „contact met het pu bliek"! Waaruit men echter blijkbaar weer niet dc conclusie mag trekken, dat in den vervolge uitsluitend beauty-contcst-winnaars in aanmerking be- hooren te komen. Op gevaar af ons het ongenoegen van vele collega's op den hals te halen willen wij er op wijzen, dat met deze factor inderdaad tot nu toe te weinig rekening is gehouden bij de aanname van personeel. Overigens behoeven eventueele gegadigden zich niet zoo gauw te laten ontmoedigen. Lengte zoowel als dikte zijn van geen belang, evenmin de staat waarin het hart, ademhalings- en spijsvertceringsorganen zich bevin den. Eveneens is het geen bezwaar, indien men zich verheugt in het bezit van O-, dan wel X-bccnen, spataderen, uiterlijk kenbare ziektes, of een spraakgebrek. De heilige Polygonus beware ons voor den aanblik van een, al deze getolereerde kwalen in één beklagenswaardige persoonlijkheid vercenigen- den landmeter.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 54