135
BOEKBESPREKING.
I. Mr. A. F. Schepel. De Ruilverkavelingswet 1938.
(Opgenomen in de bibliotheek van het Kadaster onder No. V/113-1694).
Zooals de schrijver in zijn voorwoord zegt, bestond er behoefte aan
een eenvoudig boekje, waarin opzet en werking der Ruilverkavelingswet
worden uiteengezet en verklaard, daar de reeds bestaande geschriften een
min of meer propagandistische strekking hebben. Wc kunnen het slechts
met hem eens zijn, en meenen te mogen beweren, dat hij erin geslaagd is op
zeer gelukkige wijze in die behoefte te hebben voorzien.
Behalve de wettekst bevat het werkje een drietal hoofdstukken, be
helzende achterenvolgens de inleiding, de gang eener ruilverkaveling uit
kracht van de wet en die krachtens overeenkomst.
De inleiding vangt aan met een definitie: onder ruilverkaveling is te
verstaan het ter bevordering van de landbouw .naar een bepaald plan samen
voegen en vervolgens opnieuw indeelen van gronden, al dan niet gepaard
gaande met bet aanleggen of verleggen van wegen en watcrloopen.
Onder landbouw moet worden verstaan land-, tuin-, boschbouw vee
houderij of vervening, welk ruim begrip ook in de nieuwe wet is opgeno
men (art. 2).
Schrijver toont aan, dat de behoefte aan ruilverkaveling in Nederland
zeer groot is. 500.000 ha of meer dan 20% van den Nederlandschen cultuur
grond zou voor rvk. in aanmerking komen.
Het productievermogen van den grond wordt door rvk. met 20% verhoogd.
Bij verkaveling van bovengenoemde oppervlakte zou dus een extra opbrengst
worden verkregen van 100.000 ha land 5 X Wieringermecrpolder).
Nog sterker blijken de resultaten uit de prijzen. Van een ruilverkave-
lingsblok, dat voor de rvk. gemiddeld 100.per ha waard was, brachten
de nieuwe perceelen na de rvk. 600.op, terwijl de onkosten der rvk.
fl 119.per ha hadden bedragen.
De belangrijkste verschilpunten, die de nieuwe wet t.o.v. de oude van
1924 vertoont, zijn:
le. Voor 1938 kon alleen tot ruilverkaveling worden overgegaan, indien de
meerderheid der eigenaren er vóór was en zij tevens eigenaren waren
van meer dan 50% van den grond.
Na 1938 kan tot rvk. worden overgegaan
Indien meer dan 50% der eigenaren of die eigenaren, welke meer
dan 50% van den grond vertegenwoordigen er vóór zijn.
Hierop zijn weer uitzonderingen toegestaan, in zoovere dat, wan
neer het algemeen belang het dringend vor
dert genoemde percentages tot 25 verminderd worden en dat in
zeer dringende gevallen de regeering tot rvk. kan besluiten,
ook al is geen enkele eigenaar er vóór.
De uitbreiding is gegrond op de overweging, dat het bij rvk. niet
enkel gaat om de belangen der eigenaren, doch ook in niet geringer
mate om het algemeen belang. Aan de sociale functie van den eigen
dom is hier een niet te onderschatten beteekenis toegekend en daardoor
wederom een steentje bijgedragen aan de zg. uitholling van het recht.