143 zwaartepunt oorsprongen bepaal, met inachtneming van gewichten gelijk aan de kwadraten van de lengten der voer- stralen van de aansluitingspunten, de gemiddelden van alle \'s en (p s. Deze gemiddelde vergrooting, resp. omzwaaiing wordt toegepast op het puntenstelsel. Deze bewerking splitsen wij in tweeën. Eerst passen wij de tp toe en krijgen dan het volgende beeld: A A 4 a Z 5 Fig. 6 Bij 2 punten heeft men dus slechts één <p en één A (A-B a-b (i A) Thans passen wij A toe. Bij 2 punten derhalve, gerekend van hei A zwaartepunt,voor elk eindpunt, waardoor a met A samenvalt en b met B. Wat is thans het eindresultaat van methode R bij 2 punten Dat de 2 aansluitingspunten geen wijzigingen ondergaan! Het eenige verschil met methode A.M. is dus hier enkel gelegen in het feit, dat geen A is toegepast bij methode A.M. Past men dus bij methode A.M. behalve de <p ook nog de A toe, dan heeft men methode R. Althans voor de aansluiting aan twee punten. Straks zal blijken, dat bij meer dan 2 punten er toch verschillen optreden tusschen methode R en methode A.M., ook al past men bij de laatste A toe. Methode B. Deze methode is volkomen gelijk aan methode R tot en met punt 3 van het Resumé. Dan volgt de ^-berekening en uitsluitend de <p wordt toegepast. Derhalve geen A Methode B eindigt dus na toepassing van de <p 0" O-- Aj a 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 11