150
A
Fig 15
Bij deze methode heeft men dus
1. Twee stel coördinaten voor de aansluiting s punt er. n.l.
A, B en C van den T.D. en de vastgestelde eindwaarden van a,
b en c.
2. De nieuwe meting ondergaat geen enkele correctie tengevolge van
de aansluiting.
Vergelijken we thans de methoden R en B.
Beide methoden hebben een punt (zie punt i) gemeen n.l. 2 stel
coördinaten voor de aansluitingspunten.
Methode R brengt tengevolge van de aansluiting aan de nieuwe
meting correcties aan (A).
Methode B doet dit niet, zij behoudt de nieuwe meting in haar
volle waarde.
M.i. is dus methode B, waarvan de eigenlijke aansluitingsberekening
slechts enkele minuten in beslag neemt, te prefereeren.
In het bijzonder bij onze Redta-polygoneeringen, waarbij bij gere
gelde verificatie van het instrument, resultaten met een fout van niet
meer dan I cm per ioo m lengte zonder moeite kunnen worden ver
kregen.
In verband met deze tot volle tevredenheid stemmende resultaten
is het dan ook n.m.m. i.h.a. onjuist, een aansluitingsmethode toe te
passen, welke aan de uitgevoerde metingen afbreuk doet.
Moge ten slotte hierbij de hoop worden uitgesproken, dat dit artikel
een steentje bijdraagt in de leniging van de aansluitingswee, welke
vrijwel immer optreedt bij het vraagstuk: aansluiting aan Top. Dienst*
punten.
A. H. O. BOS.