156
De eisch sub 2e bracht mede, dat het net aangesloten diende te
worden aan secundaire driehoekspunten. Hoewel over de betrouwbaar
heid daarvan het Kadaster geen uitgebreid cijfermateriaal bezit de
triangulaties van Soekaboemi én Buitenzorg geven geen aanleiding
eenig wantrouwen te koesterenbij de driehoeksmeting van Batavia
echter bleken groote verschillen op te treden bij de berekening van
het derde S-punt uit de twee andere en in „Die Triangulation
von Java" van Dr. Oudemans geen gespecificeerde gegevens over
die punten zijn opgenomen, is aan de hand van de opgedane ervaring
door het Kadaster en van de resultaten, door den Topografischen
Dienst bereikt bij metingen van S-punten in* de Residentie Pria-
ngan vast te stellen, dat de nauwkeurigheid in de ligging wel
iswaar niet bijzonder groot zijnde voldoende kan worden geacht
om daarop kadastrale driehoeksnetten aan te sluiten. Een aansluiting
op S-punten behoeft a priori dus slechts zoodanig te worden gemeten,
dat daarbij een eenvoudige controle op deze punten ontstaat, hetgeen
van belang is voor den eisch, de kosten der meting zoo laag mogelijk
te houden.
De vorm van de Stadsgemeente Bandoeng met haar belangensfeer
eigent zich bijzonder voor een systeem van primaire driehoeken, die
zich om een centraal punt groepeeren (centraaltriangulatie). Door
S 229 te bestemmen tot centraal punt en S 214 op te nemen in den
krans der driehoekspunten, zou de zijde S 214 S 229 een basis
opleveren, waaraan het net kon worden vastgelegd. Het punt S 229
leende zich evenwel minder goed tot centraal punt, daar de hoog op
gaande bebouwing en begroeiing in de nabijheid een hoogen dus
duren pijler zouden hebben vereischt. Bovendien is de pilaar, blij
kens een aanteekening in het Jaarverslag van den Topografischen
Dienst over 1919, bij een wegverbreeding verplaatst. Weliswaar werd
de nieuwe plaats bepaald door een excentriciteitsmeting, doch aan
gezien het punt bleek te liggen in den tuin van het Ooglij dersgast-
huis nabij het muurtje, dat de afscheiding met de straat vormt, bestond
geen voldoende zekerheid, dat het niet was gestoord.
De keuze van een ander (willekeurig) punt was te minder bezwaar
lijk, omdat de opname van twee S-punten in het net geen controle
oplevert t.a.v. een eventueele verplaatsing van die aansluitingspunten,
zoodat, al zou S 229 voldaan hebben als centraal punt, toch nog con-
trólemetingen naar andere S- of P-punten noodig zouden zijn ge-
Zie „Basismeting Batavia" door H. Massicr, T.v.h.K. Jaarg. 1932, blz. 1.
Zie de Jaarverslagen van den Top.-Dienst over 1906 en 1919.