166
het oorspronkelijke ontwerp, waardoor tenslotte, behalve S 214, ook
S 232 in het net werd opgenomen.
Het primaire driehoeksnet van Bandoeng bevat dus drie aanslui-
tingspunten twee secundaire van den Geografischen Dienst (S 214
en S 232) en een driehoekspunt, waarvan de bedoeling was, het zoo
danig te bepalen, dat het ook tot de orde van die secundaire punten
kan worden gerekend (KP I) zoodat de vereffening moest ge
schieden onder aansluitingsdwang. Het net had echter vereffend kun
nen worden met aansluiting slechts aan de twee S-puntcn, dus met
weglating van een afzonderlijke bepaling van KP I, mits op de juist
heid van de gegeven ligging dier aansluitingspunten controle was uit
geoefend. Voor deze controle is het niet voldoende, enkel een derde
S- of P-punt in de meting te betrekken, omdat er dan geen uitsluitsel
over kan worden verkregen, welk der drie aansluitingspunten niet
betrouwbaar is, indien een niet verwachtbare tegenspraak blijkt op te
treden bij het berekenen der coördinaten van een der punten uit die
der twee andere met behulp van de contrölemeting (zie het resultaat
van de driehoeksmeting van Batavia!); dus is het gebruik van nog
een vierde dezer sport punten noodzakelijk.
Als controlepunten waren dan uit den aard der zaak weer in aan
merking gekomen de thans gebruikte (S 230 en S 247). De meting
in de S-punten zou dan evenwel t.o.v. de reeds verrichte moeten wor
den uitgebreid. Hiertoe is niet overgegaan, omdat de bepaling van
KP I reeds voldoende controle had geleverd op de betrouwbaarheid
der gegeven coördinaten. Ook nadat noodig was gebleken, S 232 te
bestemmen tot hoekpunt van het net, werd KP I aangehouden als
aansluitingspunt, daar dit voor de vaststelling der overige KP-punten
een gunstiger resultaat zal leveren dan een aansluiting aan S 214 en
S 232 alleen.
Alle primaire kadastrale driehoekspunten (behalve dan KP I) val
len samen met topografische driehoekspunten, zij het dan, dat die
van verschillende orde zijn.
Slechts de zijde KP I KP V moest geheel worden opengekapt,
overigens kon worden volstaan met het kappen van enkele takken.
De pilaar T 10 (KP V) verkeerde in minder goeden staat: de kop
van deze, uit tjadas bestaande, verzekering was afgebroken en het
restant stond zeer scheef. De goede plaats van het punt T to was
dus niet te bepalen en kon zoodoende ook niet worden overgebracht
op den nieuwen pilaar. Wel is deze laatste zoo goed mogelijk op de
plaats van den ouden gebouwd.