172 de aansluitingsinvloed V 2.632 1.602 =t 2,/.09. Daar bet drie- hoeksnet van de aansluiting niet is vereffend, omdat dit beknopte net geen zeer betrouwbare middelbare fout van de meting kan verschaf fen wegens het slechts geringe aantal driehoeken de middelb. fout in de richting volgens Ferrero werd berekend om althans ecnig idee van de nauwkeurigheid der metingen te verkrijgen, hetgeen met weinig rekenwerk was te bereiken is niet ingegaan op de bepaling van de nauwkeurigheid der aansluitingspunten, anders dan door het be rekenen van dezen invloed. Ook zou de berekende nauwkeurigheid slechts locale waarde hebben, gezien de veelheid der instrumenten en waarnemers bij de uitvoering der secundaire driehoeksmeting door den Geografischen Dienst. Wel leek van belang, de aansluitingsinvloed aan te duiden in lengtemaat. De driehoekszijden hebben gemiddeld een lengte van rond 20 km en vertoonen een middelb. fout in hun richting van rond 2" tengevolge van de onnauwkeurigheid der aansluitings punten, m.a.w. ruwweg moet deze onnauwkeurigheid bedragen 2 X 2000000 cm 10 cm. Dit bedrag stemt vrij goed overeen P met de in het voorgaande afgeleide nauwkeurigheid der geografische coördinaten op 0A005. De nauwkeurigheid van de ligging der aansluitingspunten, i.e. secun daire driehoekspunten zal slechts kunnen worden bepaald,, indien de beschikking is verkregen over voldoende cijfermateriaal. Daarom- het zij hier nogmaals betoogd zijn de berekeningen globaal gedaan en alleen bedoeld als het geven van een indruk van hetgeen is ge constateerd. Het primaire kadastrale driehoeksnet zou kunnen zijn vereffend in zijn geheel, met aansluiting van S 214, KP I, en S 232. Het is echter gesplitst in de gedeelten 1 -VI11-TX-I T-ll 1-1 V-V-Vl en I-VI-VII-VHI. Dit komt dus neer op de beschouwing, dat beide fttuk- ken onafhankelijk van elkaar zijn gemeten. Daar dit niet het geval is de stationsmetingen in KP I, KP VI en KP VIII zijn er niet op ingericht hebben de gemeenschappelijke richtingen van beide groepen verschillende correcties gekregen bij de vereffening van ieder der gedeelten. Dit is evenwel het eenige nadeel. Er staat tegenover, dat de vereffening van het net als één geheel geen tijdsbesparing zou hebben opgeleverd en een vereffening in twee groepen logischer voor komt door de duidelijke scheidingslijn KP VI-KP I- KP VIII.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 40