181 II. INDISCH TIJDSCHRIFT VAN HET RECHT. A. Grondverkcop in de desa (dl. 149, blz. 211 e.v.). Bok Setrodrono is weduwe en moeder van 3 dochters, Bok Setrodmojo, Bok Karidjem en Bok Tocridjeb. Wijlen hun man en vader, Setrodrono ge naamd, had, naar zij beweren, in 1925 een aan Bok Sontokarso in inlandsch bezit tocbehoorend erf gekocht voor 300.en die 300.ook betaald. Vier jaar geleden stierf Setrodrono en het geviel Bok Sontokarso het erf wederom te gaan occupccren. Ondanks aanmaningen van de zijde van de weduwe en hare kinderen weigert occupante het erf te ontruimen. Ten einde raad wenden de 4 wettige bezitsters zich tot den Landraad te Pocrworedjo. Occupante, thans gedaagde, ontkent ten ecnen male de verkoop van het betreffende erf en zegt het slechts in beheer gegeven te hebben aan den echtgenoot van een der drie dochters. Waarop de weduwe een gezegeld geschrift overlegt, waarvan de inhoud neerkomt op een erkenning van gedaagde, dat zij liet perceel heeft verkocht en den koopprijs ontvangen. Door dit geschrift laat Bok Sontokarso zich niet intimideeren. Zij ver klaart kort en bondig dat geschrift niet te kennen, noch te kunnen schrijven, noch haar handteekening te kunnen stellen. Zelfs komt, naar zij opmerkt geen vingertopafdruk op hel stuk voor. Het bewijsmateriaal van eischeressen is echter nog niet uitgeput. Ronodi- medjo, Joedoprajitno en Setrodimedjo getuigen ten gunste van haar en ver klaren, dat zij tegenwoordig zijn geweest bij den verkoop (de laatste zelfs als waarnemend loerah). Ook verklaren zij, dat de koopcr later klappers van het erf heeft geplukt en dat Joedoprajitno, de desaschrijver, het gemelde stuk heeft opgemaakt, dat aan allen (ook gedaagde) is voorgelezen en waarmee alle aanwezigen zich accoord verklaarden. Daarnaast verklaren zij, dat over schrijving in het desaregister ten name van den kooper niet kon plaats hebben, daar gedaagde onmiddellijk na de transactie de desa verliet. Gedaagde heet ze allen liegen, doch weet niet de reden op te geven waarom ze zouden liegen. Ook kan ze niet bewijzen, dat ze het perceel slechts in be heer heeft gegeven. De landraad overweegt, dat eischeressen volkomen zijn geslaagd in het le veren van bewijs. Door de eensluidende verklaringen der getuigen en het ver- ■moedetnvoortvloeiende uit gemeld geschrift is volledig bewezen, dat Setro drono in 1925 het perceel kocht. Door die koop is het inlandsch bezitrecht op hem overgegaan. Tevens overweegt de landraad, dat hieraan niet afdoet de omstandig heid, dat het erf niet op zijn naam is overgeschreven in de desaregisters „daar een dergelijke overschrijving naar adatrechl geen essentieel element is van grond over dracht, doch enkel gevorderd wordt in verband met de landrente- administratie en derhalve enkel een fiscaal-administratieve beteekenis heeft. De weduwe en kinderen van Setrodrono zien hun eisch toegewezen en de on wettige occupante wordt veroordeeld tot ontruiming en ter vrije beschikking stelling van cischercsse van het litigieuse erf. (Vonnis 23-2-1938). De Raad van Justitie te Batavia neemt de gronden van den landraad over en bekrachtigt het vonnis (appelvonnis 17-6-1938).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 49