189
Het aansluitingsprobleem is in 14, 15 en 16 behandeld. De gelijk
vormigheidstransformatie, uiteengezet in 14, geeft behalve de aansluiting aan
twee punten, waarin de grafische methode „Van, der Tas" is ontwikkeld, ook
de „overbcpaalde aansluiting" (d.i. het geval, waarbij men voor de aanslui
ting de beschikking heeft over drie of meer punten). Voor dit laatste is een
oplosmethode gegeven volgens de theorie der kleinste vierkanten.
Een uitvoerige uiteenzetting van de affine (verhoudings-getrouwc) cn
conforme (hoekgetrouwe) transformatiemethoden wordt gevonden in 15.
Met betrekking tot de affine methode zijn zoowel liet algcmccne beginsel voor
aansluiting aan drie punten, als het geval van overbcpaalde aansluiting volgens
de methode der kleinste vierkanten behandeld, zoomede de grafische methode
Van der Tas. Wat betreft de conforme transformatie is naast de berekenmetho-
de ook de grafische bepaling aangegeven. Ten slotte worden nog in 16 be
schouwingen gegeven omtrent de voor- en nadoelen, resultaten en correcties
volgens genoemde transformatiesystemen, als ook m.b.t. de puntsgewijze en
netsgewijze inschakeling van driehoekspunten. I)e in deze naar voren ge
brachte conclusies zijn uiteraard van groot belang, aangezien men daardoor in
staat is, om vóór den aanvang der werkzaamheden een doeltreffende keuze te
doen uit de systemen, welke gevolgd kunnen worden.
In 17 „Vcelhoeksmeting" zijn de fundamenteele beginselen verwerkt en
waardevolle practijkaanwijzingen opgenomen. Ten aanzien van de hoofdpoly
gonen zijn de navolgende speciale eischen gesteld:
„1° de vorm van den veelhoek moet zooveel mogelijk gestrekt zijn;
„2° de bepaling van de lengten der veelhoekszijden moet nauwkeurig
„zijn uit te voeren;
„3° de zijden van den veelhoek moeten nagenoeg van gelijke lengte zijn
,,en niet te groot in aantal".
„Met betrekking tot de secundaire veelhoeken is bepaald, dat men
„rekening zal houden met den eisch, dat de veelhoekszijden praktische
bruikbaarheid moeten hebben voor de detailmeting, hetzij dat zij direct
„als meetlijnen te bezigen zijn, hetzij dat zij op weinig omslachtige wijze
„kunnen dienen voor de aansluiting i an de meetlijnen aan den meetkundig
„gen grondslag''
Na een opsomming van de verschillende foutenbronnen, die bij de vcel
hoeksmeting kunnen optreden, worden aanwijzingen gegeven omtrent de wijze,
waarop ter bereiking van de vercischte nauwkeurigheid gezorgd kan wor
den, dat de invloeden worden opgeheven of verkleind, zooals door dwangccn-
treering, corrigeering van systematische lengte fouten, oordeelkundige keuze der
aansluitingsrichtingen enz. Voorts is in beschouwing getreden omtrent com
plicaties, die zich bij de meting kunnen voordoen, zooals polygoneeringsmanipu-
latics t.a.v. hooggelegen aansluitingspunten, het optreden van een te korte zijde
in een polygoontrek en de mogelijkheid tot indirecte lengtebepaling van moeilijk
rechtstreeks te meten veelhoekszijden.
Ten aanzien van de polygoonberekening wordt, om een streng doorgevoerde
vereffening volgens de methode der kleinste vierkanten (die tot omslachtige
berekeningen aanleiding kan geven) te voorkomen, de benaderde methode aan-
Cursiveeringen van ons.