195 Nieuw zijn dc navolgende verordeningen (dus meerendeels voorkomend in, deel II van 1932). 1. Agrarische bepalingen. 2. Indische mijnwet. 3. Mijnordonnantie 1930. 4. Arbeidswetgeving. 5. Bepalingen betreffende toelating. 6. Indische comptabiliteitswet. 7. Bclastingverordeningen. Deze nieuwe uitgave beteekent een belangrijke besparing voor de gebrui kers der N.I. Wetboeken. Het waren juist de hierboven vermelde 7 groepen verordeningen, die velen noopten tot aanschaffing van deel II. Hierin was vrijwel het geheele staats- en administratief recht van Nederl.- Indië in verwerkt. Dit bracht mee, dat vele dier bepalingen ook in deel I voorkwamen. Als voorbeelden van dubbele publicatie vallen te noemende grondwet, de wetten op ncderlanderschap en onderdaanschap, de Ind. staats regeling, dc zegelverordening 1921, de regeling van het oogstverband, de over schrijvingsordonnantie en die op het recht van overschrijving. Uit een oogpunt van systematiek mocht dat juist heeten, voor den gebrui ker waren de consequenties uit een financieel oogpunt minder aangenaam. Ondanks de uitbreiding aan de nieuwe uitgave gegeven, heeft deel II toch zijn bestaansgrond nog niet verloren, omdat een groot deel van de daarin ver vatte administratiefrechtelijke bepalingen, als daar zijn die betreffende den Volksraad, de bestuurshervorming, de decentralisatie, heerendiensten enz. enz. niet is overgenomen. Voor den landmeter is de nieuwe uitgave in zooverre een aanwinst, dat hij bij het naslaan van dc verordeningen, waarmee hij te maken heeft, zich kan bepalen tot één band en zich niet meer behoeft af te vragen: staat het in deel I of deel II. C. G. v. H. V. ORGANISATION ET RÉMUNERATION DES TRAVAUX DU GÉOMÈTRE-EXPERT", door Raymond Danger. (Opgenomen in de bibliotheek van het Kadaster onder No. V/1055). In dit boekje, dat merkwaardigerwijze uitgegeven is als met de hand ge schreven cyclostyle-werk, hetgeen het lezen minder aangenaam maakt, geeft de schrijver een uitvoerige en gedetailleerde handleiding voor de organisatie en exploitatie van een landmetersbureau. Hoewel in eerste instantie bedoeld als handleiding voor het beheer van een particulier meetbureau (in welker kwali teit we het ten zeerste kunnen aanbevelen), geeft het toch, speciaal in de hoofdstukken over kostenberekeningen, veel dat ook voor instellingen, wier

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 63