196
J.G. J.
object niet direct het behalen van winst is, wel van belang kan zijn. Het is nu
eenmaal een feit, dat men zich vroeger bij kadastraal, en in 't algemeen bij
landmeetkundig werk, verricht door Gouvernementsinstanties, weinig of geen
rekenschap gaf van de aan een bepaald werk bestede kosten. Bergrijpelijk is dit
in zooverre, dat de rechtszekerheid van het grondbezit of het algemeen karto-
grafisch landsbelang tenslotte niet direct in geldswaarden zijn uit te drukken
en dus het afwegen van deze factoren tegen een exploitatierekening van den
betroffen dienst moeilijk, zoo niet onmogelijk, is. Waar echter de werkzaam
heden van het Kadaster in de laatste jaren een uitbreiding verkregen hebben
ook op niet specifiek-kadastraal gebied, en de noodzakelijkheid om een be
hoorlijke grondslag voor kostenberekeningen te vinden wel ten zeerste is geble
ken, verdienen de in dit werkje behandelde problemen ook in kadastrale
kringen m.i. wel de aandacht.
Het boekje is geschreven speciaal met het oog op de Fransche praktijk
en in zooverre zijn de vele uitvoerige voorbeelden van kostenberekeningen,
door de verschillen in toestanden op landmeetkundig gebied en valuta's, niet
direct vergelijkbaar met h.t.l. verkregen resultaten. De schrijver geeft echter
een goed overzicht van de verschillende te volgen methodes en van de factoren,
waarmede rekening gehouden moet worden bij het bepalen van de voor een
bepaald werk te vragen vergoeding.
Een punt, waarop door den schrijver nogal nadrukkelijk wordt gewezen,
wil ik hier nog eens nader naar voren brengen, het feit nl., dat veel „Direc
teurs d'Administrations et même d'Ingénieurs" veelal slechts vage en z^lfs
geheel verkeerde voorstellingen hebben over landmeetkundige methoden en
nauwkeurigheidseischen. Hieruit volgt in de eerste plaats, dat men bij het
aannemen van een landmeetkundig werk van te voren nauwkeurig moet over
eenkomen wat nu precies geëischt wordten in de tweede plaats, dat de met
de leiding der werkzaamheden te belasten landmeter niet zonder meer de door
den opdrachtgever gestelde nauwkeurigheidsnormen aanvaardt, doch zelf een
grondige studie maakt van het probleem en aan de hand daarvan zooveel mo
gelijk zelf de te stellen normen vastlegt. Wanneer dit voor oogen gehouden
wordt, kunnen inderdaad vaak teleurstellingen, zoowel voor opdrachtgever als
uitvoerder, voorkomen worden.