AANSLUITING AAN TOP. DIENST-PUNTEN. Waar thans de kadastreering dan wel herkadastreering van steden en nederzettingen in het brandpunt van de belangstelling van de Dienstleiding van het Kadaster staat en hetgeen meer is tot de uitvoering daarvan reeds is of wordt overgegaan op verscheidene kadasterkantoren, hetgeen niet anders dan toegejuicht kan worden, is het vraagstuk, hierboven als titel vermeld, in meerdere mate dan in vorige jaren, wederom actueel geworden. De vraag waarvoor men zich gesteld ziet is dan de volgende. Moet de kadastrale meting, d.i. de polygoneering, met of zonder trianguleering, aan punten van het algemeene Nederlandsch-Indische driehoeksnet, waarvan de verzorging is opgedragen aan den (mili tairen) Topografisch en Dienst, (T.D.-punten) worden aangesloten, dan wel in verband met de slechte overeenkomst tusschcn de me tingen van den Kadastralen dienst (K.D.) en van den T.D. als gevolg- van de meer nauwkeurige meetmethoden van den K.D. in eigen stelsel berekend? De aansluiting zonder meer aan T.D. punten eischt, zooals de er varing leert, veelal zoodanige correcties aan de kadastrale meting, dat men zich afvraagt of men niet beter doet die aansluitingspunten geheel te verwerpen en een eigen stelsel te prefereeren. Het eigen stelsel heeft evenwel het nadeel, dat men het verband met de overzichtelijke topografische kaarten yerliest. Beide systemen hebben derhalve hun nadeelen. Zij hebben echter elk ook hun voordeelen. Zoodat begrijpelijkerwijze naar een „compromis" is en wordt ge zocht in dien zin, dat de nadeelen der systemen tot een minimum worden beperkt, terwijl tegelijkertijd getracht wordt de voordeelen „uit te buiten". Dit „compromis" is bij verscheidene kadastreeringen tot uiting ge komen in dezen zin, dat men van een aantal T.D.-punten „de beste" uitzocht, welke dan werden aangehouden met verwerping van de overige. De gevallen, waarbij men als „de beste" punten er meer dan 2 heeft kunnen gebruiken, zijn naar mijn weten, uiterst zeldzaam. Of er bij eenige kadastreering ooit aan 2 van eenige gegeven en opgemeten T.D.-punten is aangesloten, is mij niet bekend. Wel het geval, dat slechts aan i punt is aangesloten. Hierbij heeft men dus den „limietstand" van het „compromis" (n.l. het aanhouden van de beste punten) bereikt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 7