198 jaar na zijn indiensttreding, legde bij het Gouvernementsland- metersexamen af, waarna hij onmiddellijk bij het Kadaster be noemd werd tot adjunct-landmeter 3e kl. op een maandsalaris van 150.met een vaste toelage van 75.De eerste schrede op het kadastrale pad legde hij af onder de leiding van den Adjunct-landmeter Bertsch, van wien hij een ijverig en toege wijd leerling was. Gedurende de eerste jaren van zijn kadastrale loopbaan was hij geplaatst te Batavia, waar hij de inrichting van het nieuwe Kadaster van den aanvang meemaakte. Onder leiding van Hid- dink en daarna van Verstijnen heeft hij een belangrijk aandeel gehad in de opmeting van de Indische hoofdstad. Het werk, door hem bij de opname van de Chineesche wijle Senen gepresteerd is zonder weerga. Daarbij heeft hij kans gezien vrijwel het geheele complex in meetlijnverband op te nemen, iets waartoe de huidige Indische landmeter bijna niet meer in staat is. De nauwkeurigheid van zijn werk kwam niet lang geleden nog tot uiting, toen een bepaald complex werd gekaarteerd zoowel uit het minuut (Wiemans') veldwerk als uit het herkadastreeringsveldwerk. Waar de terreintoestand geen wijziging had ondergaan, dekten beide kaarteeringen elkaar vrijwel volkomen. Het behoeft ons dan ook niet te verbazen, dat Wiemans, toen de opname van Soerabaja in 1878 aan de orde kwam, naar die stad werd overgeplaatst, waar hij onder leiding van den landmeter le kl. J. W. A. van Bergen en den landmeter 3e kl. J. C. Bertsch met een groot deel van het werk werd belast. In hetzelfde jaar werd hij bevorderd tot adjunct-landmeter 2e kl., hetgeen zijn inkomsten weer met 25.deed stijgen. De bevordering tot de daarop volgende rangen liet niet lang op zich wachten. Zijn benoeming tot adjunct-landmeter le kl. en landmeter 3e kl. vond achtereenvolgens plaats in de jaren 1879 en 1880. Aan de laatste functie was een inkomen verbonden van 450.'s maands. In dien tijd bleef men niet lang op dezelfde standplaats. In het jaar, waarin zijn laatste bevordering plaats had, werd hij over geplaatst naar Pasoeroean. Twee jaar later (1882) werd hem Malang als standplaats aangewezen. Spoedig daarop werd hij zoo ziek, dat hij 1% jaar Europeesch verlof noodig had voor zijn her stel. Na zijn terugkeer in 1884 werd hij chef van Kediri en kort daarop volgde de benoeming tot landmeter 2e kl. Weer 3 jaar later telde de stad (in dien tijd nog het dorp) Bandoeng Wiemans,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 12