206 Bergen en Van der Rest zochten naar meer personeel. De Secretaris van het Departement van Binnenlandsch Bestuur waarschuwde den paleisteekenaar dat er plaats was voor een adjunct-landmeter bij het Kadaster en droeg hem vooroverigens geheel tegen den zin van Hiddink, die zelf reeds iemand op het oog had, een ge sjeesd officier, waarmee hij in de sociteit de Harmonie kennis gemaakt had. Ondanks het verzet van den ingenieur, die o.m. te kennen had gegeven dat hij de waarde van het Gouv. landmeters diploma in twijfel trok, werd des secretaris' protégé benoemd onder toekenning van een maandelijksch inkomen van 225. De promoties volgden elkaar snel op, want reeds in 1876 werd hij adj.-landmeter le kl. en begin 1878 volgde zijn benoeming tot landmeter 3e kl. Tegelijkertijd werd hij van Batavia, waar de kadastreering was gereedgekomen tezamen met den landmeter le kl. Van Bergen en den adj.-landmeter Wiemans overgeplaatst naar Soerabaja, om daar met dezelfde werkzaamheden belast te worden. In Soerabaja leerde hij zijn toekomstige vrouw kennen, een dochter van den bekenden Soerabajaschen geneesheer dr. Schnei der. Het toeval wilde dat zijn verloofde en de latere mevrouw Van Heutsz klassegenooten waren geweest in „het Klooster" te Soe rabaja. Op die wijze leerde hij Van Heutsz kennen, die toen nog jong luitenant was en kon hij er zich later op beroemen in zijn jonge jaren tezamen met den Gouverneur-Generaal in de sociëteit Concordia te Soerabaja de lanciers gedanst te hebben. In hetzelfde jaar nog trad hij in het huwelijk, bij welke ge legenheid het jonge paar o.m. 7 ijskannen ten geschenke kreeg. Zeer tegen zijn zin werd hij reeds in 1879 weer overgeplaatst en nu naar Bandoeng. Dat de overplaatsing zijn goedkeuring niet wegdroeg, was alleszins gemotiveerd gelet op de soesah, in dien tijd aan een verhuizing verbonden. Nauwelijks had hij zich in gericht of nog geen half jaar later moest hij zijn inboedel weer publiek verkoopen. Alle pogingen om de overplaatsing ongedaan te maken mislukten. Zelfs kreeg hij bij aankomst in Batavia, welke stad hij aandeed op doorreis naar Bandoeng, een standje van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, dat hij zoo brutaal was geweest schriftelijk om continueering van zijn Soerabajaasch verblijf te. verzoeken. Aangezien in Bandoeng geen meubels te krijgen waren,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 20