217
5. Zeer interessant is het „barycentrisch rekenen'' t.a.v. het
vraagstuk, weergegeven in figuur 6. Ten opzichte van driehoek
Oi 02 03 waarin
Z 03 Ot A
Z Oi 02 03 B
X z 02 O3 Oi c
is het punt P zoodanig
gelegen, dat
Z 02 P O3 a
Z O3 p Oi p
Z Ö1 P 02 y
Het is duidelijk, dat
wij ons hier geplaatst
zien voor
HET SNELLIUS-
VRAAGSTUK
Hieromtrent is door Prof. Tienstra een oplossing gegeven, welke
werd opgenomen in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde
jaargang 1926 No. 1 (bladz. 1 e.v.). Met verwijzing naar het betref
fende artikel, volstaan wij hier slechts met een vermelding van het
verkregen resultaat, dat uitermate verrassend kan worden genoemd
De barycentrische coördinaten van het snelliuspunt zijn namelijk
1 11 f9.
Aan de hand hiervan geschiedt de vaststelling der rechthoekige
coördinaten van het snelliuspunt door toepassing van de formules
(5) en (6).
Opgemerkt wordt, dat de barycentrische coördinaten van formule
(9) gemakkelijk en snel met de rekenmachine kunnen worden bepaald,
terwijl ook het verdere verloop der berekening kan worden beschouwd
als „schabloonwerk" volgens een schema, dat haast géén eenvoudiger
gedaante kan hebbenTen slotte wordt nog verwezen naar bladz. 26
van de H.T.W., alwaar is aangegeven, op welke wijze rekencontróles
kunnen worden gebezigd, terwijl aldaar ook practische wenken ten
aanzien van het rekenwerk zijn terug te vinden.
L.F.L. BERGAMIN.
gl g2 §3 coj. cot CQt Jg co^. p coj. Q co^. y'