219 Een feit is echter dat deze adjunct-landmeters gedurende hun langjarige praktijkopleiding den landmeters veel routinewerk uit handen namen. Samen met de omstandigheid dat aan de vakbeoefening meer bescheiden eischen werden gesteld dan thans, was dit de oorzaak dat gedurende lange jaren geen uitgesproken behoefte bestond aan middelbare technici. In deze toestand kwam een wijziging, toen Bandoeng en ver volgens Wageningen „panklare" landmeters afleverden. Zooals bij ieder academisch vak, komt, ook bij het Kadaster, de practische toepassing er van grootendeels neer op routine-werk, dat onder bevoegde leiding beter, goedkooper en met meer belangstelling verricht kan worden door krachten, wier vooropleiding en vakstudie op het verrichten van dergelijke werkzaamheden is ingesteld. Een groot deel dezer routine-werkzaamheden kan verricht wor den door het lager technisch en administratief personeel. Desondanks blijven er genoeg technische en (op kantoren waar geen speciale administratieve krachten geplaatst zijn) administratieve werkzaam heden over, welke dit personeel niet of slechts onbevredigend kan verrichten, terwijl ze voor den ervaren landmeter allereenvoudigst routine-werk geworden zijn. Het is dus logisch dat het Kadaster in Ned.-Indië de noodzake lijkheid ging gevoelen aan een speciale categorie van ambtenaren, welke den landmeter in staat zou stellen zijn volle belangstelling te geven aan zijn eigenlijke functie: het leiden van een kantoor of afdeeling, het oplossen van meer ingewikkelde gevallen en het pemen van beslissingen. In andere landen zien we hetzelfde streven. Holland heeft de „veldassistenten" gekregen, Frankrijk kent de „techniciens", Duitsch- land en Zwitserland de „Vermessungs-Techniker". In Ned.-Indië werd dan ook, ongeveer tien jaar geleden de functie „middelbaar-vakkun dige" geschapen. Al wie kennis nam van de enorme hoeveelheden terrein- en ander werk van meerendeels uitstekende kwaliteit, in de vorige eeuw door die a.l.m.'s verricht, kan niet anders dan respect hebben voor het doorzet tingsvermogen van hen die het landmetersexamen wisten te behalen. Overigens doet de omstandigheid, dat er adjuncten waren die in die functie gepensionneerd werden, niets af aan het feit: De positie van Adjunct-landmeter was oorspronkelijk bedoeld als een overgangsfunctie naar een hoogere betrekking. (Vervolg op blz. 220)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 33