220
De reactie van het landmeterscorps was, over het algemeen,
spontaan ingesteld op erkenning van de wenschelijkheid van een der
gelijke functie. Wel werd sporadisch de vrees geuit dat de nieuwe
functionarissen de landmeters, na verloop van tijd, zouden verdringen.
Deze „verdringingskwestie" is overigens pas in latere jaren van
belang geworden. Oorspronkelijk werd vrij algemeen aangevoeld dat
de vóór- en vakopleiding het den jongelieden onmogelijk maakte den
landmeter als zoodanig te vervangen. De pessimisten werden gerust
gesteld doordat
1) in het H.O. van Mei 1926 officiëel bleek dat het in de bedoeling
der toenmalige Dienstleiding lag de middelbaar-vakkundigen met
routinewerk te belasten,
2) de Heer Polderman, geestelijk vader der functie, verklaarde dat
de M.V.'s slechts werkkrachten konden zijn die de landmeters
zouden assisteeren
3) ook de Heer van den Tas, eveneens een kadastrale autoriteit, als
zijn meening te kennen had gegeven, dat het te scheppen ambt
slechts een schakel zou kunnen vormen tusschen Lager Technisch
Personeel en Landmeters,
4) in de talrijke besprekingen, officieel en officieus, op dit punt
door de V.L.K. met leden der Dienstleiding gehouden, steeds
weer tot uiting kwam, dat van een overgangsfunctie geen sprake
was.
De bovenaangehaalde pessimisten hebben in zooverre gelijk ge
kregen, dat
a) sinds 1931 het actief dienend landmeterscorps vrijwel gehalveerd
is en de aanstelling werd stopgezet, ondanks de omstandigheid
dat talrijke jongelieden in Wageningen voor indisch-landmeter
studeerden,
Deze overgangsvorm trad steeds meer op den voorgrond toen er
meer gelegenheid kwam tot leiding en hulp bij de studie en culmineert
tenslotte in 1913, in de oprichting van den Cursus voor Landmeters bij
het Kadaster te Bandoeng. Vanaf dat tijdstip wordt de betrekking van
adjunct-landmeter practisch slechts vervuld gedurende het jaar dat aan
het landmetersexamen voorafgaat. Dit jaar was bestemd voor nadere
bestudeering en toepassing van het geleerde in de kantoorpraktijk.
Bij de opheffing van dien cursus, in aansluiting op de oprichting-
van den cursus te Wageningen, werd de titel „adjunct-landmeter" af
geschaft. Het behoeft niet betoogd dat de landmetersvereeniging en
zulks niet alleen op historische gronden protesteerde, toen de oor
spronkelijke „middelbaar-vakkundigen" in onzen dienst, den officieelen
titel van „adjunct-landmeter" kregen.