221 b) de middelbaar-vakkundigen hun rijen danig versterkt zagen, ter wijl slechts krachten die in het geheel niet voldeden op wachtgeld werden gesteld, c) leden van dit betrekkelijk jonge corps, na een luttel aantal dienst jaren reeds als kantoorhoofd optraden, d) in 1934 een achttal jongelieden een beduidende positieverbetering ten deel viel (adjunct-landmeter der le klasse), welke het voor opgestelde doch m.i. ongemotiveerde doel had, dezen menschen een landmeterspositie te verschaffen. Dit alles kon niet op den breeden rug der toenmalige rigoureuze bezuinigingen worden geschoven. Uiteraard is de noodig gebleken versobering in de bezetting der landsdiensten ook voor de landmeters niet zonder gevolgen gebleven, doch een feit is dat de „verdringings kwestie" een tijd lang in een acuut stadium verkeerde. Vele landmeters vroegen zich dan ook af of deze sterk door gevoerde verdringing (in wezen het genoegen nemen met mindere en dus goedkoopere krachten) het Kadaster geen onaangename ver rassingen zou bezorgen. Zou de verkregen directe bezuiniging wel in een redelijke verhouding komen te staan tot de mogelijke nadeelen, indirect toegebracht aan de groote financieele, economische en staats belangen, welke het Kadaster in Ned.-Indië dient? Wij meenen in alle bescheidenheid te mogen stellen, dat dank zij abnormale krachtsinspanning over de geheele linie van het personeel, het Ned.-Indisch Kadaster opgewassen bleek tegen de moei lijkheden, welke de geschetste personeelstechniek medebracht. En zulks niet in de laatste plaats omdat de nieuwe dienstleiding inzag dat de bereikte verhouding landmeters landmeters-assistenten (momenteel 40 34) voorloopig een uiterste was. De opleiding werd dan ook tijdelijk stopgezet (1937). Dit overzicht zou niet compleet zijn, indien niet vermeld werd dat de assistenten oorspronkelijk den titel „middelbaar vakkundige" zouden dragen, na een tweejarige vakopleiding op een, in 1926 ge opende, cursus te Bandoeng (toelatingseisch eindexamen Mulo). Genoemde titel werd al dadelijk gewijzigd in „adjunct-landmeter". Tegen deze wijziging had het landmeterscorps om vele en m.i. steek houdende redenen bezwaar. In 1937 werd de functie dan ook, onder een nieuwe dienstleiding, officieel als „landmeters-assistent" aange duid. Daarbij werd, als uitloop voor uitstekende krachten, de functie „praktijk-landmeter" en „praktijk-landmeter le klasse" geschapen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 35