224
Bevindingen in de kantoorpraktijk.
Ik meen niet te pessimistisch te zijn, indien ik stel dat de ge
middelde assistent niet aan bovengenoemde eischen voldoet. Er zijn
in het corps middelbare technici enkele uitstekende werkers, die hun
functie volwaardig vervullen, doch het gros is daartoe niet in staat.
Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen; onder meer:
A. De opleiding blijkt niet geheel te voldoen.
B. Evenmin de practische vorming op de kantoren.
C. De selectie bij de aanname was onvoldoende.
D. De animo en belangstelling van vele leerlingen en landmeters-
assistenten is te gering.
Deze punten houden causaal verband met elkaar en, grootendeels
ook voor punt D, moet het Kadaster, bij het zoeken naar de oorzaak
der moeilijkheden, ook de hand in eigen boezem steken.
Sub A. De Opleiding.
De opleiding zal uiteraard georiënteerd moeten zijn op de onder
„routinewerk" genoemde punten a t/m o. In ieder geval dient er
een grondslag voor gelegd te worden, waarop de kantoorpraktijk ver
der kan bouwen.
Allereerst wil ik een principiëele en vaak gestelde vraag behan
delen Moeten er mechanische dan wel zelfdenkende en beoordeelende
krachten afgeleverd worden?
Een feit is het dat, ook op kleine kantoren, bij eenvoudige werk
zaamheden als bijv. de opmaking van meetbrieven en landmeters
kennissen, op de meest onverwachte plaatsen voetangels en klemmen
liggen, welke het inzicht van den ervaren specialist eischen, om zonder
pijnlijke gevolgen onschadelijk gemaakt te worden. Het tijdig onder
kennen dezer meestal in het verborgene bloeiende moeilijkheden is
noodig, opdat geen kostbare tijd verloren gaat aan foutieve dan wel
vruchtelooze pogingen. Dit zal vaak neerkomen op het onderschei
dingsvermogen en het initiatief van den assistent. Doch men kan van
een automatisch-werkende kracht bezwaarlijk verlangen dat hij in
alle gevallen deze moeilijkheden onderkent, indien hij een goed ge
fundeerd oordeel des onderscheids mist.
De opleiding zal dus zelf-denkende, zelf beslissende ambtenaren
af moeten leveren, die in staat zijn eventueele moeilijkheden als zoo
danig te onderkennen en voor te brengen. Indien dit in zijn uiterste
consequenties werd doorgevoerd, zou de opleiding theoretisch te ver