226
stadium verkeerde. Verder waren er abnormaal veel mutaties in het
leidend personeel en in de laatste helft van zijn bestaan, was de
cursus een onderdeel van het zeer drukke kadasterkantoor Bandoeng.
Het is dus verklaarbaar dat de, tenslotte door den Inspecteur Ellinger
(toenmalig kantoorhoofd) ingezette, reorganisatie niet ten volle door
gewerkt was bij de sluiting.
De te behandelen leerstof moet, in eerste instantie, gebaseerd
zijn op een deugdelijke repetitie en aanvulling der op de Mulo ge
leerde vakken, voor zoover zij uit een kadastraal oogpunt van nut zijn.
De verdere theorie worde in onderling verband gegeven en dusdanig,
dat geen hiaten een voortbouw in een bepaalde richting practisch on
mogelijk maken.
Indien men bijv. de boldriehoeksmeting op het leerplan bracht
om den leerlingen een m.i. véél te ver gaand inzicht in de
cosmographie bij te brengen, dan moeten de resultaten in beide vak
ken practisch nihil zijn omdat op Mulo noch cursus, de stereometrie
op het lesrooster staat. Ook de pogingen om den leerlingen een deug
delijk begrip van de beschrijvende meetkunde te geven, strandden
practisch op dit gebrek aan ruimtemeetkundig inzicht.
Aan de beoefening van practische vakken als meten, kaarteeren,
e.d., zal in de toekomst meer tijd besteed moeten worden dan uit
getrokken wasook reeds op den cursus moet de theorie getoetst
worden aan een redelijke dosis praktijk. En zulks dient op efficiënte
wijze te geschieden.
Indien n.l. blijkt dat op het rooster in het eerste jaar 450 uur,
van de nog geen 1700 uur die het cursusjaar telt, is uitgetrokken
voor het maken van kadastraal schrift en enkele copieën en dat des
ondanks de verkregen resultaten abominabel zijn, dan stelle men zich
in op het bereiken van meer efficiëncy. Men leere dan den cursisten
in ieder geval behoorlijk kadastraal teekenen en verder normaal
schoon- en normogramschrift en late op de kantoren de controle op
het overige kadastraal schrift maar aan de hoofdmantri's over. Dan
spaart men, op die 450 uur, de tijd uit welke voor het zoo noodige
surplus bij het teekenen, meten en kaarteeren kan dienen. Aldus
zal men op de kantoren inderdaad den assistent de technische zijde
van een complete kaart kunnen laten maken, zonder met een on
bruikbare knoeiboel opgescheept te zitten.
In dit verband: ik betwijfel of in welk kantoorarchief ook, één
door een assistent gemaakte en in inkt gezette meetbriefkaart te
vinden isDe ervaringen van de kantoorhoofden zullen wel parallel