227
Ioopen met de mijne en ook zij zullen geconstateerd hebben dat een
dergelijke poging voert tot een aanfluiting voor de typisch kadastrale
netheid en orde die in onze kaarten tot uiting behooren te komen.
En het kunnen maken van een bruikbare kaart is toch wel den minsten
eisch welke men den middelbaren kadaster-technicus stellen kan
In dit verband overwege men den dieperen zin van de stelling,
van wijlen onzen eminenten van der Tas, waarmee deze destijds
onze protesten, over het hanteeren van den rondschriftknuppel c.a.,
beantwoordde: „wie behoorlijk rondschrift kan maken en net kan
teekenen, wordt een goed landmeter". Zóó is hethet zorgvuldig
leeren teekenen van kadastrale kaarten kweekt de orde en netheid,
de handigheid en de nauwkeurigheid, het geduld en vermogen tot
practische werkopzet, welke typisch zijn voor den goeden kadaster
technicus.
Bij deze voorbeelden, overigens de meest frappante, moge ik
het laten. De opleiding zal ingrijpend herzien dienen te worden, wil
de practische vorming op een gezonde basis rusten.
Sub B. De practische vorming.
Een op redelijke basis opgebouwde cursus kan geen volwaardige
praktijkmenschen afleveren. En dit is een stelling die enkele pessi
misten onder ons zich deugdelijk moeten realiseeren.
Laten wij ronduit erkennen dat op menig assistent Moszkowski's
„Seine Ignoranz hat doch Lückenvan toepassing is. Vele dezer
jongelieden die slechts wat zeer eenvoudig, machinaal werk pres-
teeren, zouden bruikbaarder krachten zijn, indien belangstellende chefs
voortgebouwd hadden op de gelegde fundaties en den jongelieden
aangemoedigd en in staat zouden gesteld hebben, om all round krach
ten te worden.
De praktijk wijst uit dat een gedegen practische vorming niet
alleen zeer wel mogelijk, doch zeer zeker ook een dankbaar werk is
dit laatste zoowel wat betreft de persoonlijke voldoening voor beide
partijen, als de uiteindelijke resultaten in den gang van zaken op het
kantoor.
Toegevend dat in de afgeloopen jaren, het personeelsgebrek
vaak nijpend was, acht ik de zienswijze van deze chefs vergeefelijk
doch onjuist. Het eind draagt den last en de omstandigheid dat de
theorie nog kersversch, alhoewel grootendeels niet bezonken en aan
de praktijk getoetst, in het geheugen lag, had uitgebuit moeten worden