231
te werken. Werken aan hun toekomst, in het vak waarmede zij hun
brood moeten verdienen in een wereld, waar geen genade is voor
slappelingen. De leeraren hebben in dezen het werkelijke belang der
leerlingen in het oog te houden en ze panklaar af te leveren voor
het ambtelijke leven. Het zal dan ook noodig zijn méér aan het, in
juiste banen geleide, initiatief der leerlingen over te laten en ze niet
meer met alles en nog wat achterna te loopcn. Juist dit zal de men-
schen vormen die wij noodig hebben.
Deze kwestie staat overigens in nauw verband met de paedago-
gische talenten van den leeraar. Doch waar normaal slechts enkele
jongelieden in opleiding zijn, zullen in principe de landmeters, naast
hun gewone werk, het onderwijs geven. De bezetting van het Ban-
doengkantoor is van primair belang, doch uiteraard zal er daarbij
op gelet dienen te worden dat deze landmeters op redelijke wijze
doceeren kunnen en over geduld en tact beschikken. Verdere speciale
eischen zijn m.i. bezwaarlijk te stellen en daarom zal men goed doen
den leerlingen reeds dadelijk aan een kantoorgaveti te wennen en
-zoo noodig maar direct en duidelijk bij te brengen dat de
schooltijd voorbij is. Dit bleek inderdaad van belang, wilde men niet
voor onaangename verrassingen komen te staan.
Er is verder nog een punt waarop ik de aandacht wil vestigen.
Bij een te groot percentage leerlingen bestond een uitgesproken tegen
zin tegen stadsmetingen. Zij voelen het aan als een déclasseering,
werkzaamheden in het publiek te verrichten welke huns inziens slechts
door inlandsche opnemers behooren te geschieden. Dit is een men
taliteit welke fn geen geval geduld mag worden. Men kiest een vak
en heeft dan verder voor de consequenties op te draaien.
Verder zal men ervaren dat de cursist te weinig hokvast is in
zijn beroepskeuze en er gemakkelijk de brui aan geeft. Dit staat o.a.
in verband met het, onder bepaalde omstandigheden begrijpelijk, ver
langen der leerlingen om al dadelijk een betaalde betrekking te krijgen.
Er is dan ook een verklaring voor de weinige belangstelling en
animo der leerlingenhet ontbreken van een toelage waarvan zij op
bescheiden doch behoorlijke wijze kunnen leven. De cursisten komen
grootendeels uit een milieu van kleine luyden en voor vele ouders
is het bezwaarlijk de jongelieden financieel bij te springen. Dit geeft
aanleiding tot ongewenschte toestanden, welke van daadwerkelijken
invloed op de vruchten van het onderwijs zijn.
We hebben te doen met een speciaal kadastrale vakopleiding
welke den leerlingen practisch dwingt bij het Kadaster in dienst te