233
Daar ik de tegenwoordige praktijklandmeters nooit op een kan
toor als zoodanig meemaakte, kan ik bezwaarlijk beoordeelen, in
hoeverre bij de benoeming van de zoo juist bedoelde principes is
uitgegaan. De omstandigheid dat de tegenwoordige jongelieden reeds
vrij kort na hun benoeming tot assistent, als praktijklandmeter te
werk werden gesteld, doet mij betwijfelen of aan hun benoeming
hoogergenoemde principes ten grondslag lagen. Thans wordt 12 jaar
dienst als assistent geëischt, vóór de middelbare krachten voor de
keuzebetrekking in aanmerking komen.
M.i. behoort een praktijklandmeter, voornamelijk door zelfstudie,
een grooter en beter inzicht in de kadastrale techniek en administra
tie te hebben dan de assistent. En verder zijn er nog enkele speciale
eischen welke in verband staan met het hoofdschap
a. organisatietalent,
b. initiatief tot het nemen van belangrijke beslissingen die geen
uitstel kunnen lijden,
c. voortvarendheid bij het nemen van ingrijpende noodzakelijke
maatregelen,
d. gepaste vrijmoedigheid bij het verdedigen van dienstbelangen
tegenover autoriteiten,
e. gave tot zakelijk debat bij verschil van zienswijze met autoriteiten
en particulieren,
doortastend optreden indien zulks van de zijde van het Kadaster
tegenover particuliere personen of lichamen noodzakelijk is,
g. voldoende algemeene ontwikkeling en savoir-vivre om de vraag
stukken of situaties te beheerschen waarvoor het Hoofd van een
kadasterkantoor vaak gesteld wordt op niet specifiek-kadastraal
gebied,
h. voldoende juridische ontwikkeling,
i. het kunnen voeren van goed geredigeerde correspondentie, buiten
het normale schabloon vallend,
waardig optreden in de plaatselijke samenleving als vertegen
woordiger van het Kadaster.
Deze eischen zijn zwaar en ik zou niet willen stellen dat momen
teel alle jonge landmeter-kantoorhoofden hieraan voldoen. Wij staan
nu echter voor de consequenties van een laten we het ronduit