236
DE NAUWKEURIGHEID VAN LENGTEMETING MET DEN
DUBBELBEELD-TACHYMETER.
1. Ongeveer twee jaren geleden, toen men hier te lande een
begin wilde maken met het op ruime schaal toepassen van dubbel-
beeldtachymetrie t) zoowel voor kadastreeringswerkzaamheden als
voor normale meetbriefmetingen, was het gewenscht een vrij zuivere
maatstaf te hebben van de te bereiken nauwkeurigheid en van de
eischen, die men op grond van de algemeene nauwkeurigheidsnormen
aan dbt zou moeten stellen.
Een dergelijk onderzoek moest dus omvatten
le. het raadplegen in de literatuur van de in het buitenland verkregen
resultaten,
2e. het opsporen van eventueel reeds bestaande toleransformules,
3e. het beoordeelen van de eischen, op grond van maatschappelijke
en economische desiderata aan de opname te stellen,
4e. een beoordeeling van de tot dusverre h.t.l. met dubbelbeeldtachy-
meters verkregen resultaten.
Het resultaat zou moeten zijn:
a. het bepalen van de normen, waaraan metingen met de verschil
lende instrumententypen en volgens verschillende methoden moe
ten voldoen,
b. het zoo goed mogelijk omschrijven waar en wanneer die instru
menten en methoden toegepast mogen worden, of, zooals elders
in dit nummer gezegd wordt, het vaststellen van bepaalde meet
systemen.
2. Het hierboven genoemde punt 3 mag niet ontbreken. Maar
al te vaak tracht men de beteekenis van de grondwaarde, van de lig
ging van het perceel, van een mogelijk antagonisme tusschen ver
schillende bevolkingsgroepen en dergelijke factoren te loochenen. Men
verlangt een bepaalde nauwkeurigheid, omdat men nu eenmaal een
bepaalde werkmethode toepast. De grondwaarde enz. zou daarbij niet
in het geding komen. Integendeel. Juist de genoemde factoren zijn
er aanleiding toe geweest om een bepaalde methode toe te passen.
Waarom kon tot voor korten tijd voor groote deelen van de buiten
gewesten bij de inschrijving van een erfpachtsrecht volstaan worden
met een schetskaart, zonder meting? Waarom worden eigendoms-
Verder in dit artikel afgekort tot dbt.