237
perceelen buiten de steden deels met den meetveer, deels met den
dradenafstandmeter gemeten? Zoo zijn er meer vragen over het ver
band tusschen meetmethode en de beteekenis yan de nauwkeurigheid
der opname te stellen. Waar wij thans de toepassing van een nieuwe
methode in beschouwing moeten nemen, kan de beteekenis van de
nauwkeurigheid niet onbesproken blijven. Dit onderwerp is in dit
tijdschrift, jg. 1939, afl. 2 bladz. 96 e.v. reeds uitvoerig door J. G.
Janssen besproken. Onze bestaande nauwkeurigheidsnormen voor
meetveermetingen, zooals deze in de toleransen tot uiting komen, zijn
afgeleid uit de nauwkeurigheid der gebruikelijke methoden, slechts
indirect zijn zij dus afhankelijk van maatschappelijke en sociale
eischen. Ook de toepassing van dubbelbeeldtachymetrie dient recht
streeks uit die eischen afgeleid te worden. Het zou niet juist zijn
om de toepassingsmogelijkheden van dbt te bepalen door vergelijking
van de nauwkeurigheid met die van de andere meetmethoden. Een
dergelijke vergelijking kan zijn nut hebbenwanneer er overeenstem
ming is, weten we dat we op den goeden weg zijn. Een criterium
mag b.v. de bestaande meetveernauwkeurigheid echter nooit zijn.
3. Het is een bekend feit, dat in de landmeetkunde gedurende
de laatste tientallen jaren voortdurend gestreefd is naar het opvoeren
van de nauwkeurigheid der metingen. Een gevolg daarvan is, dat
men bij de invoering van nieuwere instrumenten of methoden in de
allereerste plaats de nadruk legt op de hiermede te bereiken grootst
mogelijke nauwkeurigheid. Op zichzelf behoeft dit niet ongezond te
zijnmen dient te weten welke resultaten met de instrumenten of
methoden zijn te bereiken. Een groot nadeel is echter, dat men door
dit steeds op den voorgrond schuiven van de grootst mogelijke nauw
keurigheid men deze nauwkeurigheid ook als norm veronderstelt en
aanvaardt, zonder er zich voldoende rekenschap van te geven of dit
wel ten volle verantwoord is en misschien wel in het geheel niet
overeenstemt met metingen van hoogere of lagere orde, dan wel bij
latere metingen niet waardeloos zou blijken te zijn.
De zorgvuldigheid, die wij thans „normaal" believen te noemen,
was dit 20, 30 jaar geleden zeker niet. De nauwkeurigheidsnormen
of toleransen, die hieruit afgeleid worden, deugen voor een volgende
generatie dan ook niet
4. In de Europeesche literatuur zoowel als in de Indische prak
tijk merkt men dan ook als een gezonde reactie het streven