meting): j
243
met de vereischte nauwkeurigheid in het gedrang te komen. In de
H.T.W. is deze fout verwaarloosd. Inderdaad kan deze ook klein
gehouden worden. Bij dbt echter, met de talrijke zij slagen, zal het
b.v. voorkomen, dat een baakopstelling op een laaggelegen terreinpunt
niet mogelijk is. Dan zal het richten op een in de vrij hand opge
houden jalon de richtingsmeting aanmerkelijk versnellen. Hieronder
zal dan ook steeds met een relatief groote richtingsfout rekening
gehouden worden.
12. Uit de vereischte nauwkeurigheid is het mogelijk om dé
tolerans voor het verschil in coördinaten van een vanuit twee poly-
goonpunten aangepeild detailpunt te berekenen.
Hierbij zijn verschillende gevallen denkbaar
le. Het detailpunt is vanuit twee op elkaar volgende polygoon-
punten aangemeten. De m.f. in den onderlingen afstand hiervan be-
afstand van 100 m. Ook in dwarsrichting ontstaat een fout, die we
gemakshalve even groot zullen veronderstellen. Een klein verschil
maakt trouwens weinig uit. In iedere zij slag wordt in de lengterich
ting een m.f. 3,50 gemaakt. Ook in dwarsrichting zullen we,
zooals gezegd, eenzelfde fout aannemen. Men verkrijgt dan voor
het verschil in coördinaten een m.f. V 5 X 3,50 4,2 cm. Als
tolerans dus 3 X 4,2 12,6 cm.
2e. Het bovenstaande heeft betrekking op de gunstigste wijze
van aansnijding. Een grootere toleranswaarde verkrijgt men wanneer
de beide polygoonpunten onafhankelijk van elkaar gemeten zijn.
In dat geval zal de m.f. in het coórdinatenverschil bedragen
V 32 32 2 X 3,50 2 X 3,50 y 32 5,65 cm, en dus
een tolerans opleveren van 17 cm.
Voor het gemiddelde van de beide uiterste gevallen kan bijgevolg
een tolerans van 15 cm worden aangehouden. Echter wij komen
er nader op terug voor slaglengten van 100 m.
13. Uit bovenstaande waarden is de m.f. van het vereffende
punt te bepalen. Deze zal, zooals reeds aangetoond is, 1/6 van de
tolerans, dus 2,5 cm bedragen. Dit bedrag is uiteraard ook rechtstreeks
af te leiden.
draagt (gebied 1, dubbele
al2 bi