j 3 3\l 250 25. Opvallend is de goede overeenstemming van de onder de punten 23 en 24 gegeven formules voor de gemiddelde afstanden, b.v. voor grenslengten van 36 en 50 m: i b3 Voor korte afstanden blijkt de Oostenrijksche tolerans iets krap per, daarentegen voor lange afstanden iets ruimer te zijn. Dit kan verklaard worden uit het feit dat le. voor korte afstanden de kans groot is dat de grenspunten vanuit dezelfde polygoonpunten aangesneden zijn, zoodat de onder punt 23 genoemde formule over het geheel genomen iets te ruim zal zijn, 2e. grenslengten vaak minder zuiver te meten zijn. De toleransen B1? B2 en B3 zullen in de praktijk dus beter voldoen. Opmerking verdient nog, dat uit de grootste waarde uit de tabel, n.l. die voor afstanden van 50 m (die op de meetbrieven nog juist tot in vijftallen van cm opgegeven moeten worden) een m.f. van 1Iq tol. 2,7 cm volgt. 26. De beoordeeling van de vereischte nauwkeurigheid van polygoonmeting, en als gevolg daarvan van de vereischte nauwkeurig heid in de hoekmeting, centreering, lengtemeting, de maximale leng ten, het aantal der zonswaarnemingen e.d. zou tot een zeer uitvoerige verhandeling aanleiding kunnen geven. In de literatuur zijn deze problemen meermalen besproken. Bij de detailmeting zal het stellen van nauwkeurigheidsnormen het werk kunnen vereenvoudigen. De polygoonmeting is echter een minder omvangrijk deel van ons werk, vooral bij toepassing van dbteen werkbesparing zal dan ook relatief minder belangrijk zijn (met uitzondering van woestegrondmetingen, die hier onbesproken kunnen blijven). De polygonen leveren boven dien den grondslag voor alle verdere metingen. Er bestaat in dit geval s 36 TTl s 50 m Oostenrijk Oostenrijk 1— +al2+bl+c2 18 +al2+bl+C2 Gebied 1 Bi 7,0 7,5 8 7,8 B2 10,5 10,7 12 11,1 Gebied 2 14,0 15,1 16 15,6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1939 | | pagina 64