7
gunstig gevolg het examen af voor Adjunct Landmeter. Bij besluit
van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur dd. 15 Februari 1886
No. 47 werd hij aangesteld als „tijdelijk geëmployeerde" bij het ka
dasterkantoor te Batavia, welke betrekking evenwel, met mondelinge
toestemming van genoemden Directeur, niet aanvaard werd, aangezien
belanghebbende alsnog wenschte deel te nemen aan het eindexamen
der 5-jarige H.B.S. Na hiervoor geslaagd te zijn, werd hij onmiddellijk
benoemd tot Adjunct Landmeter 3e klasse en geplaatst te Semarang.
Achtereenvolgens kreeg hij overplaatsing naar Magelang (1888),
Kediri (1889), Tjiandjoer (1890) en Soekaboemi (1891). Op laatst
genoemde plaats kwam in 1893 zijn benoeming tot Adjunct-Land
meter 2e klasse af, nadat hij in 1892 geslaagd was voor het Land-
metersexamen.
Verdere overplaatsingen waren nog Bandoeng (1895) en het
eiland Lombok (1897), waarna in 1897 Makasser als standplaats werd
aangewezen, alwaar hij in 1898 benoemd werd tot Landmeter 3e klasse.
In 1899 ging Van der Tas met Europeesch verlof, na ommekomst
waarvan hij kantoorchef werd te Cheribon. In de jaren 1901 en 1902
werd hij belast met opmetingen in Oost-Lombok. Na afloop dezer
werkzaamheden kreeg hij Batavia als standplaats aangewezen. Hier
kwam in 1904 zijn benoeming tot Landmeter 2e klasse af en werd
hij vervolgens als chef der Opmetingssectie Tasikmalaja aangesteld.
In 1905 kwam de benoeming tot kantoorchef van Bandoeng, alwaar
hij in 1909 benoemd werd tot Landmeter le klasse.
Op 6 Juli 1911 werd Van der Tas uitverkoren tot wd. Inspecteur;
de definitieve benoeming geschiedde eerst in 1912. Na in de periode
1913/1914 met buitenlandsch verlof te zijn geweest, bleef hij de in
specteursbetrekking vervullen tot 7 Augustus 1918, toen zijn benoe
ming tot Hoofd van den Kadastralen Dienst afkwam. Op den dag
af 3 jaren later, 7 Augustus 1921, ging Van der Tas met pensioen;
op 31 Augustus van dat jaar ontving hij het Officierskruis van de
Oranje-Nassau-orde, een alleszins verdiende Koninklijke onderschei
ding
Gedurende de eerste jaren na zijn pensionneering verbleef Van
der Tas om gezondheidsredenen in Zuid-Frankrijk. Daarna vestigde
hij zich voorgoed te 's Gravenhage en kon de Regeering nog eenige
jaren van zijn werkkracht profiteeren, door hem met het toezicht
op de studie van candidaat Indische Landmeters te belasten, welke
post hem toevertrouwd is gebleven tot aan zijn overlijden op 19 Ja
nuari 1935. Met hem is een der bekwaamste mannen van het Indische