12 Als aansluitingspunten werden gebezigd het primaire punt G. Pangrango P 142 en de secundaire punten G. Gede S 145 en Tjadas- gantoeng S 156. In totaal werden 2 nieuwe primaire, twee secundaire en zes tertiaire punten bepaald. De gemiddelde m.f. in x en y van deze punten bedroeg max. 1 dm, hetgeen voldoende werd geacht. De verschillen met de T-puntscoördinaten van identieke punten met de Top.-dienst-coördinaten liepen tot over de 20 meter. Bij de trigonometrische hoogtebepaling, uitgevoerd tegelijk met de triangulatie, werden eveneens dergelijke verschillen met de hoogte- cijfers van den Top.-dienst geconstateerd, dat een vereffening on mogelijk was. Aangehouden werd het punt S 156 als juist, en de overige hoogtecijfers hiervan afgeleid. Na de uitvoering der triangu latieberekeningen kon de polygoonberekening afgewerkt worden. 2e. Daar het in de bedoeling lag om bij het beoordeelen der proef over zooveel mogelijk vergelijkingsmateriaal te beschikken, werden van het Noordelijk gedeelte volledige kadastrale kaarten vervaardigd. In eerste instantie werden daarvoor tegelijk met de polygoonmeting tevens opgenomen alle grenspilaren, welke uit de polygoonpunten zichtbaar waren. Deze pilaren werden bepaald door middel van poolcoördinaten- opname telkens uit twee polygoonpunten. De gemiddelde middelbare fout uit 43 dubbel aangemeten pilaren berekend, was 0.025 m. Tevens werd de bebouwing opgenomen. Ten behoeve van het samenstellen der kadastrale kaarten werden met behulp van de bestaande meetbriefveldwerken de overige, niet rechtstreeks opgemeten grenspilaren in het stelsel van de nieuwe polygoon omgerekend. Hoewel de meeste dezer veldwerken van be trekkelijk recenten datum waren, gaf dit af en toe tot moeilijkheden aanleiding. Dit was hoofdzakelijk een gevolg van het feit, dat deze veldwerken alle op meetveermetingen berusten, welke in dit zwaar hellend terrein niet met groote nauwkeurigheid zijn uit te voeren. De resultaten dezer omrekeningen waren wat kaartnauwkeurig- heid betreft voldoende; bij het vergelijken der kadastrale coördinaten met die in den stereoplanigraaf uitgemeten zijn zij echter behandeld afzonderlijk van de direct aangemeten punten. Na het gereedkomen der omrekeningen werden de kadastrale bladen gekaarteerd (t.w. 3 stuks van het Noordelijk deel). II. Paspunten. In eerste instantie werden aan de Knilm verstrekt de coördinaten van 21 polygoonpunten. Het Noordelijk deel, waarom het hier gaat,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1940 | | pagina 19