47 36. De verrichtingen, als bedoeld in punt 32 sub c worden uiter aard ten uitvoer gebracht, indien daarvoor geen versterking van per soneel van noode is, en door de betreffende werkzaamheden de dienst niet wordt geschaad. Bij dit soort van werk moet als het ware de bedoeling voorzitten, om den door omstandigheden overgebleven be schikbaren tijd rendabel te maken en zoodoende een eventueele achter uitgang van inkomsten te voorkomen of de middelen te verhoogen. Alhoewel de opbrengsten voor deze verrichtingen als „meevallers'' kunnen worden beschouwd, is het ongewenscht om de heffingen op een lager niveau te stellen dan den „theoretischen kostprijs". Voorts ware, ten einde het beconcurreercn van particulieren niet in de hand te werken, het huidige principe te bestendigen, waarbij bedoelde kostprijs met een zeker percentage wordt verhoogd. Deze percentagetoeslag ware op 10% te stellen, indien de verrichtingen voortvloeien uit- of verband houden met overheidsmaatregelen, en in de overige gevallen op 20%. Verhouding tusschen inkomsten en uitgaven. 37. Een constante verhouding tusschen de kadastrale uitgaven en inkomsten te willen bewerkstelligen, kan als een onuitvoerbaar plan worden gekwalificeerd. Eenerzijds toch zijn de uitgaven afhankelijk van het bezoldigingspeil en de invidueele tractementen der ambtena ren, welke aan fluctuaties onderhevig zijn, zoomede van de materiaal- prijzen c.a., die wel eens groote schommelingen kunnen vertoonen. Anderzijds is de omvang der inkomsten evenredig aan het aantal der verrichtingen, welk aantal naar gelang van de tijdsomstandigheden toe- en afneemt. Daarnaast rijst nog de moeilijk te beantwoorden vraag, op welk getal het onderwerpelijke verhoudingscijfer principieel gesteld zou moeten worden. 38. Pogingen, om exact te formuleeren, tot hoever met een ka dastrale verrichting uitsluitend het individueele particuliere belang wordt gediend, en welk gedeelte van elk kadastraal werk tot het belang van het Land of van het Algemeen moet worden gerekend, hebben tot dusverre niet tot een oplossing van het vraagstuk geleid. In den loop der jaren werd wel is waar het verhoudingscijfer tusschen uit gaven en inkomsten meermalen a posteriori nagegaan, doch ten aan zien van zoodanig cijfer is voor zoover bekend nimmer een principieele vooropstelling gedaan.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1940 | | pagina 58