48
Steeds zag men zich geplaatst voor een probleem met vele on
bekende factoren en het is niet doenlijk gebleken, om uit een dergelijk
samenstel van „onbepaaldheden" met een alleszins onaanvechtbaar
beginsel tevoorschijn te komen.
39. Hoewel een concrete vooropstelling van het verhoudings-
cijfer tusschen uitgaven en inkomsten ten eenen male ontbrak, wijzen
de tariefherzieningen toch op een streven, om in het variabele ver-
houdingscijfer eenige stabilisatie te brengen. Dit zoeken naar stabi
lisatie is in feite niets anders geweest dan een pogen tot behoud en/of
opvoering van uit vroegere perioden geconstateerd cijfermateriaal 14).
40. Met deze ervaring voor oogen kunnen toekomstige richt
lijnen t.a.v. het Kadastraal tarief enkel en alleen worden gebaseerd op:
1° de „historisch aanvaarde" verhouding tusschen de uitgaven en
inkomsten, uiteraard met inachtneming van de schommelingen,
die het verhoudingscijfer nu eenmaal vertoonen moet;
2° de „historisch gegroeide" begrippen van billijkheid in zake de
heffingen stuk voor stuk, ten aanzien waarvan een huidig cor
rectief vanzelfsprekend niet uitgesloten zal zijn 15).
Met betrekking tot sub 1° wordt als het ware het tarief peil onder
de oogen gezien, terwijl ten aanzien van sub 2° de repartitie der retri
buties aan de orde wordt gebracht.
(Wordt vervolgd).
L. F. L. BERGAMIN.
Mr. C. G. VAN HULS.
14) Zie den laatsten zin van punt 3 en de punten 5, 13 en 21.
lr>) Zie bijv. punt 31,