52
het specialiteitsprincipe. Een kadaster dat o.m. deze aanduiding tot doel
heeft noemt men een eigendomskadaster.
In Nederland doet dus het belastingkadaster tevens dienst als eigendoms-'
kadaster, een omgekeerde wereld overigens, daar aan een eigendomskadas
ter hoogere eischen worden gesteld dan aan een belastingkadaster. Ik kom
hierop nog nader terug bij de bespreking van het Indische Kadaster.
Op den duur werden de gegevens van het belastingkadaster ook voor
andere doeleinden gebruikt. Ten behoeve van de samenstelling der kaarten
was gemeten. De uitkomsten van de metingen waren bewaard en dienden
later weer om geschillen tusschen eigenaren, die het niet eens waren om
trent hun gemeenschappelijke grenzen, te beslechten.
Alweer dus gebruikmaking van het belastingkadaster alsof het een eigen
domskadaster is, een kadaster dat tot doel heeft een beeld te geven van
den eigendomsstoestand van een bepaald gebied. De gemeenten gingen ge
bruik maken van de kaarten om hun uitbreidings- en rooilijnplannen op vast
te stellen: het Kadaster werd Wirtschaftslcadaster. Zoo zijn er nog meer
doeleinden aan te wijzen waarvoor het oorspronkelijk belastingkadaster thans
gebruikt wordt.
Met dezelfde hulpmiddelen worden dus verschillende kadasters onder
houden.
In Nederlandsch-Indië kunnen we een soortgelijke ontwikkelingsgang on
derscheiden, hoewel hier het eigendomskadaster altijd voorop heeft gestaan.
De woorden kadaster en eigendomskadaster komen hier te lande eerst
omstreeks 1874 in zwang. In dat jaar, zoo zegt men, werd hier het Kadas
ter ingevoe'rd. Toch bestond er reeds lang voordien iets, wat we gerust
met den naam kadaster kunnen bestempelen.
In 1834 werd de Overschrijvingsordonnantie ingevoerd, die bepaalde, dat
de levering van onroerende goederen plaats moest hebben bij een zoogenaam
de gerechtelijke akte. Het was de gewoonte in die akte het onroerend goed
aan te duiden met het nummer, waaronder het bij de belasting bekend was,
het verpondingsnummer. Het verpondingsnummer werd door den Gouver
nementslandmeter (hij, die het kadaster verzorgde) aan de onroerende goe
deren gegeven. Deze functionaris hield ook de verpondingskohieren aan.
Men zou geneigd zijn hieruit de conclusie te trekken, dat zich in Indië de
zelfde ontwikkelingsgang voltrok als in Nederland. Toch is dit onjuist. Het
onroerend goed als voorwerp van de gerechtelijke akte stond voorop. Daar
van werd door dien Gouv. landmeter een kaartje gemaakt, meetbrief ge-
heeten, dat bij de akte werd gevoegd en diende voor de speciale aan
duiding van het goedin de eerste plaats dus voldoening aan het speci
aliteitsbeginsel, de taak van het eigendomskadaster.
Eerst daarna kwam het vervullen van de taak van belastingkadaster.
Deze laatste functie is steeds onbelangrijker geworden. Met de belasting
heeft de Gouv. landmeter (thans het Kadaster) niets meer te maken. Het
eenige contact dat is blijven bestaan zijn de namen verpondingsnummer en
kohier, die nog steeds gebruikt worden. Het verpondingsnummer is echter
in eerste instantie het nummer van het perceel, waarvan de gerechtelijke acte
is verleden en het kohier neemt eenvoudig de plaats in van het Openbaar
register, waarin alles wat voor den eigenaar van belang is omtrent zijn eigen-