65
2e. in de steden ontbreken de dorpsinstellingen of hebben ze hun oor
spronkelijk karakter verloren, waardoor de Inheemsche grondbezitter de be
scherming, die een dorpsbestuur kan verschaffen, ontbeert,
3e. in de steden bestaat geen dorpsjustitie, welke door haar groote be
kendheid met de plaatselijke omstandigheden, snel en kosteloos in grondgc-
schillen kan beslissen,
4e. in de steden liggen inheemsche en uitheemsche belangen meer door
een en is het verkeer tusschen de bevolkingsgroepen veel intensiever dan te
plattelandc.
Daar het adatrecht geenszins ontoegankelijk is gebleken voor rechts
begrippen van uitheemschen oorsprong, indien door assimilatie in een rechts-
behoefte wordt voorzien, meende men er op te mogen vertrouwen, dat het
nieuwe instituut door de belanghebbenden spoedig zou worden begrepen en
als een nuttige nieuwe inzetting in het adatrecht zou worden aanvaard.
Zoo ergens dan waren in de stad Jogjakarta de voorwaarden hiervoor
gunstig, omdat hier van ouds de gewoonte bestond om grondmutaties te rap
porteeren, aangezien voor de rechtsgeldigheid daarvan de goedkeuring van
den apanagehouder of het golonganhoofd werd vereischt.
De practijk heeft de juistheid van deze inzichten aangetoond.
Het grondregistratiebureau is een instituut geworden, hetwelk de grond
bezitters niet graag zouden missen, omdat begrepen wordt dat het hun kos
telijkste vermogensgoed, den grond zeker stelt.
Bij artikel 1 van Rijksblad 1926 No. 1 werd bepaald, dat het Inlandsch
bezitrecht wordt verkregen door inschrijving in een grondregister op de
bij verordening van den Rijksbestuurder te bepalen wijze.
Die verordening werd afgekondigd in Rijksblad 1926 No. 13
Het systeem van grondrechtboekhouding is vrijwel gelijk aan dat van
de overschrijvingsordonnantie opgenomen in Staatsblad 1834 No. 27 hetwelk
gelukkig nog steeds niet is vervangen door het in het Indisch Burger
lijk Wetboek neergelegde stelsel (artikel 26 van de Bepalingen omtrent de
invoering van en den overgang tot de nieuwe wetgeving).
Dit laatste het zoogenaamde negaticve-stelscl verzekert den in de
registers als rechthebbende ingeboekte slechts in zooverre de onaantastbaar
heid van zijn recht, als het recht van zijn voorgangers tegenover derden on
aantastbaar was.
De rol van den overschrijvingsambtenaar in dit stelsel is volkomen nega
tief, hij constateert den overgang maar stelt geen onderzoek in naar de
rechtmatigheid daarvan.
Ook het recht van de Inlandsche gemeenten op bouwgronden en
woonerven wrordt Inlandsch bezitrecht genoemd. In dit artikel wordt
met Inlandsch bezitrecht steeds bedoeld het individueel recht op wooner
ven in de stadskampongs.
Gewijzigd bij de verordeningen opgenomen in de rijksbladen 1927 No.
29 en 1932 No. 12; voor het Pakoe-Alamsche Rijk ter hoofdplaats
(de prinselijke woning en naaste omgeving) werden concordante rege
lingen getroffen.