67
Juist met het oog op dit vooronderzoek is het van liet grootste belang
dat de grondrechtboekhouding wordt toevertrouwd aan iemand, die met vol
doende theoretische rechtskennis is toegerust en aan hooge eischen van be
trouwbaarheid en nauwgezetheid voldoet.
Een onrechtmatige overschrijving zal toch over het algemeen den eigen
lijken bezitter groot nadeel berokkenen ook al wordt hij naderhand door den
rechter in zijn recht hersteld.
Ten einde de grondrechtboekhouding steeds bij te deen zijn is in de
verordening van rijksblad 1926 No. 13 bepaald dat transacties tot vervreem
ding of verpanding van het bezitrecht binnen drie maanden moeten worden
gerapporteerd. Tot de overschrijving is het recht bij den verkooper daarna
bij den rechtverkrijgende. (Uit de bewoordingen van Rijksblad 1926 No. 13
artikel 10 e.v., zou men kunnen afleiden, dat de overschrijving een administra
tieve handeling is en niet een constitutieve. Dit zou echter in strijd zijti
met de verordening van Rijksblad 1926 No. 1, die van hoogere orde is en
derhalve moet prcvaleeren),
Wordt deze termijn overschreden, dan stelt de rechtverkrijgende zich
bloot aan vervolging (artikel 17).
Overgang door erfenis of legaat moet binnen zes maanden worden op
gegeven.
Bij duidelijk gebleken onwil van de erfgenamen kan het bezitrecht door
het zelfbestuur vervallen worden verklaard.
Geen overschrijving wordt bewerkstelligd alvorens de daarvoor verschul
digde retributie is betaald, de verpondingsbelasting tot op den dag van over
schrijving is aangezuiverd en de kosten van door het Sultanaat geplaatste
merkteckens zijn vergoed.
Tot .nieuwe inschrijvingen dan wel het doorhalen van folio's in geval van
prijsgeving of bij splitsing of samentrekking van een perceel, wordt niet
overgegaan, dan krachtens beschikking van het Zelfbestuur in overleg met
het Hoofd van Gewestelijk Bestuur.
Een overzicht van het aantal en de soort der verwerkte mutaties in de
jaren 1930 tjm 1939 geeft onderstaande staat.
Om een spoedige populariteit van het kantoor te bevorderen werd de
retributie voor een overschrijving aanvankelijk op een zeer laag bedrag
0.50) gesteld. In 1932 (Rijksblad 1932 No. 12) werd deze heffing ver
hoogd tot 2.50. Op de waardeering van de bevolking voor het instituut
heeft dit geen ongustigen invloed gehad.
De ontvangsten bedroegen in de jaren 1932 t/m 1938 respectievelijk
1958,50; 2376,26; 2742,25; 3166.— 2986,50 en 3499,50. In de eerste
9 maanden van 1939 beliepen de inkomsten een bedrag van 2882,25.
De personeele en materieele uitgaven bedragen ongeveer 1500.per
jaar. Hierbij is niet medegerekend het salaris van het Hoofd, welke be
trekking een zelfbestandige nevenfunctie is van den Commiesredacteur van
het Kantoor voor Agrarische Zaken. Ook is in dit bedrag geen post voor
kantoorhuur begrepen, daar het bureau is ondergebracht in een sultanaats
gebouw.
Zie de volgende biz. v. H.