70
2.50
noodig zich een meetbrief aan te schaffen en droeg dus niets in de kosten
van die metingen bij.
Met ingang van 1 Januari 1932 kwam hierin verandering. Sindsdien
is voor elke overschrijving van Inlandsch bezitrecht de overlegging van een
meetbrief vereischt.
Ook werden op dien datum nieuwe tarieven voor het afgeven van meet
brieven vastgesteld.
In 1930 toch was de technische grondslag van het kadaster geheel her
zien. Tot dan toe geschiedde de opmeting van perceelen met eenvoudige
boussole instrumenten, daarna met thcodolict-boussoles.
Hierdoor werd het mogelijk de grenspunten nauwkeurig te berekenen en
voorgoed in zoogenaamde coördinatenregisters vast te leggen, en de opper
vlakte van een perceel in centimeters nauwkeurig vast te stellen.
De nieuwe methode is belangrijk kostbaarder dan de oude. Hiertegen
over staat dat de volgens deze werkwijze vervaardigde landmeterskennissen
als bewijsstuk van veel grooter waarde zijn dan de oude meetbrieven. Het
werd billijk geacht dat deze meerdere kosten, door de rechtstreeks belang
hebbenden, de grondbezitters, zonden worden gedragen.
Sinds 1 Januari 1932 worden de kosten van een meetbrief of berekend
naar de oppervlakte van het perceel (tarief A), of naar de verkoopwaarde
daarvan met inbegrip van de daarop voorkomende opstallen (tarief 13).
Toegepast wordt het tarief dat hef hoogste bedrag oplevert (rijksblad 1932
No. 14).
TARIEF A.
bij
een oppervlakte van minder dan
500 ni2
500 m2 tot
1000
5.—
1000
2000
7.50
2000
4000
10.—
99
4000
6000
12.50
6000
10000
15.—
99
10000
20000
20.—
99
20000
40000
27.50
99
40000
70965
„35.-
en voorts voor elke 5000 m2 of gedeelte daarvan 5.daarboven.
TARIEF B.
bij een verkoopwaarde van minder dan 500.2.50
500.- 1500.- 5.-
1500.— 2500.— 7.50
2500.— 4000.— 10.—
4000.— 5000.— 12.50
5000.— 6000.— 15.—
6000.— 7000.— 20.—
7000.— 8000.— 27.50
8000.— 10000.— 35.—
en voorts voor elke 1000.of gedeelte daarvan meer 7.50 daarboven.